Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 95(1950)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 218] [p. 218] Willem Enzinck Een kleine droefenis Een kleine droefenis waar alles mee begint: een kleine kreet en uit de diepe moederschoot is men een wezen, klein en vormeloos en rood, een kind dat neervalt in de wereld en de wind. Het stille spel dat op een vloer geschiedt, de dag met olifanten, paarden, een soldaat en voor het slapengaan nog moeders lied, in schemering vergrijzend tot gemis. Dan toont de eenzaamheid reeds zijn gelaat: een peinzend oog, een kleine droefenis. De eerste prille kussen en het eerst verraad zijn één als 't najaar met de grijze regen en strompelend langs wanhoops wegen gaat men tot waar men in de stilte staat. Dan vullen vrienden die met sluwe raad en daad als met een langzaam stijgend giftig water en wachten aan de rand tot men er onder gaat, doch als men dan ontdekt, ontnuchteringen later dat dit het menslijk spel van eeuwen is, wat telt het meer dan als een kleine droefenis? Een nieuwe dronken dag en àl wordt opgeheven vanaf de hoge hemel tot het diepe gras in glanzen dat van alle einders komt gedreven, die straks gesloten waren, waar het somber was. Want de liefste van allen heeft het geschreven dat zij het hart zal vullen als een helder glas. O, wilde schuimen roes aan ziel en leden die nooit zo blij de lakens binnen gleden: haar ogen diepe zeeën en haar schoot een pas tot paradijzen slechts in droom bewaard! [pagina 219] [p. 219] - Dan zijn er avonden, dit werd verleden waaraan men vraagt: wat zijt gij waard? - Zo maatloos veel, want altijd zijn gebleven haar stille lach, haar zorgen om het brood en al de kleine dingen in dit leven en uw verdroomde ogen worden tranengroot. Doch bij een boek, aan tafel, wetende heel even dat zelfs dit vele nog niet alles is, komt daar een stille pijn, een kleine droefenis. En om ons gaan en keren de seizoenen, de kleine bongerd bloeit, de vruchten worden rijp en vallen af, wat blijft er van die hevige festoenen? Wat blijft er over van waar ik naar grijp in de natuur alsof het onverganklijk is? - Een stille rest, een kleine droefenis. Kruinen van bomen in de hoge wind, hun ruisen en de kreet van nymph en sater klinkt uit in aller eenzaamheden water. Verwaaide geur van heliotroop en hyacinth en de tweespraak van het water met het lis, wat is het anders dan een kleine droefenis? ............ Mijn God, hoe zal na dit ons einde zijn? Is het een zacht vervloeien of een diepe pijn? Ons laatste afscheid dat Uw aanvang is, maar waar zal dan de liefste zijn? O, bitter uur, waarvan het wonder is: na zoveel droefheid toch nog droefenis. Vorige Volgende