Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 95(1950)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Frans Cluytens Requiem aeternam Zalig die argeloos zijn handen dorst te vouwen tot een baatzuchtge bede om regen of om zon voor 't hoekje grond waar hij, met vlijt en Godsbetrouwen, tot nijd van den gebuur, heerlijke groenten won. Hij las de vetjes in zijn krant: ontaarde vrouwen, manslag en kindermoord, een nooit verdorde bron van wereldwalg; tot hij, met opgestroopte mouwen en onberoerd gemoed, zijn dagtaak herbegon. Gezalfd, gesterkt, gerust dat hij geen zondaar was, is hij gelijkt en uitgeluid, en vroom begraven, waar hij met ongeduld tot aan het oordeel wacht, zoals een zelfbewuste primus van de klas die van zijn stapel prijzen droomt, en als een brave en nooit bekeurde knaap, zijn meester tegenlacht. Vorige Volgende