Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 94(1949)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 333] [p. 333] Anton van Duinkerken Magdalena's morgenlied ‘Toen ik bij 't lichten van den dag, Het hart nog brandend van verdriet, Mijn pas-verrezen Heiland zag, Herkende ik hem niet. Wie dreef mij zeven duivlen uit? Wie reinigde mijn zieken geest? Wie maakte mij tot hoogliedsbruid Van 't edelst liefdefeest? Hoe zichtbaar Hij mij uitverkoor, Mijn eigendunkelijk geloof, Te bang om wat ik zelf verloor, Bleef voor Zijn goedheid doof. Hij was het, die: “Maria” zei En mij tot nieuw ontwaken riep, Terwijl ik, heil en hel voorbij, In dof berusten sliep. Hoe werd het ledige der ziel Aan alle droefenis ontrukt, Zodra ik Hem ten voeten viel, Door schaamte neergedrukt! Rabboni, dien ik niet herkend En toch bemind heb, gun voortaan, Dat zich mijn hele wezen wendt Naar waar Gij wordt verstaan.’ Vorige Volgende