| |
| |
| |
Boekbesprekingen
Verhalende literatuur
Dries Masure: Jan. - Uitg. Het Berghutje, Oostende. 1948. 152 blz.
De geschiedenis van een mislukt leven, ten dele door de omstandigheden en ten dele door het karakter van de hoofdpersoon zelf, die behoort tot de in de literatuur overtalrijke groep van zelfaanbidders. De schrijver beschikt blijkbaar wel over enig talent als verteller naar de volkse trant, maar hij heeft geen juist inzicht in de normen, die in verband met een letterkundig werk gesteld moeten worden. Zo laat hij zich tot ongepaste grofheden verleiden. De geestelijke inhoud van het verhaal is te gering ten overstaan van de uitwerking die eraan gegeven werd.
André DEMEDTS.
| |
Oswald Valcmar: Het Hart gaat zijn Wegen. - Uitg. Het Davidsfonds, Leuven, 1947. 300 blz.
De roman van een aanpassing. Een boerenzoon komt met zijn omgeving in verzet; verlaat, nadat hij een gevangenisstraf uitgezeten heeft, zijn geboortedorp, om in de nijverheid te gaan werken, en keert ten slotte, door het leven gerijpt en wijs geworden naar zijn eerste thuis terug om de rest van zijn leven als een werkzaam en rechtgeaard man door te brengen. Het boek steekt vol leven en is in de hoofdzaken concreet en waarachtig, hoewel de milieuschildering soms minder voldoet. Valcmar kan schrijven. Maar zijn eerste roman is niet helder en overzichtelijk genoeg; er ontbreekt een klaar getrokken hoofdlijn, doordien te veel overbodige bijzonderheden de aandacht afleiden en vermoeien.
André DEMEDTS.
| |
Wijze doktersraadgeving
Prof. Dr med. Rufin Schockaert: Bloemlezing uit de gedichten van Q. Horatius met berijmde vertaling. - Uitg. De Vlaamse Drukkerij, Leuven, 1948. - Bloemlezing uit de Hekeldichten van D. Junius Juvenalis. - Uitg. ibidem, 1949.
Het is bekend dat de befaamde Leuvense verloskundige, die ontelbare mensenkinderen in min of meer benauwde omstandigheden aan de vrije lucht heeft geholpen, verslaafd is aan de poëzie. De tegenwoordigheid van deze eerbiedwaardige en vergrijsde zoon van Aeskulaap op de Vlaamse zangberg moet ons verheugen, want ze is een levend pleidooi voor de levensvatbaarheid van de dichtkunst. Wie als dichter vanwege een of andere burger, of vanwege zijn vrouw, soms het verwijt te horen mocht krijgen, dat de dichtkunst van nature de mens ongeschikt maakt voor een nuttige bezigheid in het maatschappelijk bestel of hem afleidt van de realiteit, verwijze bij voorkeur naar deze muzenzoon, die een even kundig als een realistisch beoefenaar is van een uitermate realistisch en onmisbaar beroep.
Met de dichters heeft Prof. Schockaert evenwel gemeen dat hij aan de verzenmakerij verslaafd is met de passie, waarmee de dronkaard aan zijn borrel hangt. De classieke Ouden, die hij met hardnekkige verering vertaalt, hebben de dichtkunst bij voorkeur als een soort bovennatuurlijke krankzinnigheid in de ziel der mensen beoordeeld. Juvenalis, die hij hier vertaalt, sprak van een slechte gewoonte, een ongeneeslijke ziekte. En ongetwijfeld is op Professor Schockaert, zoals op alle poëten en poëtasters, het verschrikkelijke verdict toepasselijk, dat hij Juvenalis (Hekeldicht VII) in vertaling over de dichters uitspreken laat en waartegen geen geneeskundige remedie bestaat:
Wij (dichters) werken nochtans, terwijl in
Wij voren trekken, met de onvruchtb're kouter
Omwoelen. Wilt ge eruit, gewoonte, fiere gril
| |
| |
Weerhoudt u in haar strik; een ziekelijke wil
Tot schrijven, die er velen in zijn banden
Is ongeneesbaar en in 't kranke hart veroudt.
Deze twee bundels vertalingen bevatten veel pittige wijsheid waaruit men zelfs vele citaten best op koperplaten of prenten (in de aard van ‘Eigen Haard is goud Waard’ en ‘Zoals 't klokje thuis tikt...’) zou kunnen verspreiden:
gaan al de vrienden lopen.
De ruwe kapitein van 't schip wordt met
geschenken licht gevangen in het net.
Wil nimmer in uw woon gedogen,
Hetgeen bevuilt 's kinds oor en ogen.
Geen vrede noch eendracht vindt gij aan uw haard.
Zolang uwe schoonmoeder 't leven bewaart.
Zij zal hare dochter de middelen leren
om naar lust haren man tot op 't hemd te ruïneren.
Zie d'hoogte van de daken: hoe een pan
soms in haar val u 't hoofd verbrijzelen kan.
't Komt dikwijls voor dat uit het venster daar
'n gespleten pot bedreigend nedervalt,
En, de plavei diep schadend, openknalt,
O, wens dus, hoe eenvoudig het u schijn',
dat door de pot gij slechts besproeid zoudt zijn.
Ik weet niet of de classieke filologen en oudheidkundigen over de qualiteit van de pot. waarop Juvenalis doelt, en de natuur van zijn vloeibare inhoud nader uitsluitsel kunnen verschaffen, maar onmiskenbaar spreekt dit plastisch tafereel tot de verbeelding.
Men kan na lezing van deze twee bundels getuigen dat Prof. Schockaert zo niet de schoonheid dan toch de wijsheid van Horatius en Juvenalis volkomen recht liet wedervaren. De kinderen die hij (als vertaler) ter wereld bracht zijn wel verstandig maar niet schoon. Is dat evenwel een reden om te menen dat zij beter ongeboren waren gebleven? Zulk oordeel zou van uit verloskundig standpunt onzedelijk, van uit critisch standpunt onredelijk zijn. Dat hij nog lange jaren het rijm als zijn onmisbare ‘violon d'Ingres’ bespele!
ALB. W.
| |
Karel Vertommen
In de gedichtenbundels die Karel Vertommen tot nog toe liet verschijnen verdienden twee genres de aandacht, waarin hij af en toe treffend resultaat bereikte: het puntdicht en de ballade. Ik denk hier aan sommige epigrammatische versjes als ‘Plicht’ en ‘Kerstvisite’, waarin een vinnige sociale critiek tot uiting kwam, vooral tegen de onrechtvaardigheden en de schijnheiligheid van de gegoede standen. Zijn balladen nemen bij voorkeur een populaire allure aan, zijn soms geïnspireerd door volksliederen of folkloristische gebruiken, meestal romantisch geaard, en bereikten af en toe, wanneer hij de vorm goed verzorgde en zich hoedde voor te uitgelengde gevoeligheid, een krachtig effect. Voor het geheel van zijn werk geldt de vaststelling dat hij in zijn beste momenten uitmunt door frisse originaliteit in de visie, maar dat hij vaak tekort schiet aan zorg voor de vorm, vóóral voor het taalrhythme.
De nieuwe bundel van Vertommen Het Veer (Uitg. Van Maerlant, Antwerpen) brengt van hem weer iets nieuws. Al komt hij, die tot nog toe beschrijvend en verhalend dichter was, hier niet over naar de lyriek, de persoonlijke belijdenis van het inwendige beleven, toch gunt hij in deze bundel veel plaats aan de meditatie over de inwendige ervaringen des levens, voornamelijk de dood. Deze meditatie wordt evenwel met de verhalend-beschrijvende uittekening van uitwendige gebeurtenissen verweven, zodat we hier staan voor een mengsel van epische en lyrische poëzie. De 12 gedichten vormen één geheel in hun verhalende en beschrijvende stof, die het leven en bewegen op een veer en rond een veerhuis aan de Schelde behelst. De veerman en het veer, de stroom en de verscheidene gasten die worden overgezet (werklieden, kermisgasten, bruiloftsgasten, een nachtelijk noodgeval, enz.), alsmede een en ander dat op de oever gebeurt, worden hier bezongen. De twaalf gedichten zijn evenwel ook één in hun geest, wat de dichter heeft deze stof samengesnoerd tot symbolische uiting van één gedachte, die hij in het eerste gedicht reeds als volgt formuleert:
| |
| |
De stroom is het stramien van 't grote, wijde leven;
Een schichtige schietspoel is de boot,
Die weeft gestadig en door onrust aangedreven
Het koele linnen van de dood.
In de laatste strofe van elk dezer gedichten wordt de dood opgeroepen als de mysterieuze term van al dit jachtig menselijk bewegen op 's levens stroom. Men kan zulke conceptie slechts prijzen om haar oorspronkelijkheid. Ook meer in details bekeken is de symboliek van Vertommen interessant, waar hij bvb, de Schelde die ‘haar leden rekt in de bedding’ voorstelt als het duister-lokkend mysterie van de vrouw die zowel onheil als wellust, leven én dood, in haar schoot bergt.
Het is jammer dat deze gedichten af en toe gefnuikt worden door een falend of hortend taal-rhythme, zodat de dichterlijke expressiviteit van de taal wordt gedood. De laatste twee regels van volgende strofe bvb. kan ik slechts als stroef en dor proza aanvoelen:
Stroomopwaarts iedere reis tot midden in de Schelde:
De stroom vervaagt het luttel zog.
Terwijl de veerman 't klein gewin in d'eeltige hand reeds telde
Beroerde elk hart illusie nog.
Elders is het gevoel, dat in de verschijnselen wordt ‘gelegd’, te onwaarschijnlijk-gezocht en doet dus aan geliteratuur pejori sensu denken, zoals bvb. de houding van de palaberende kermisgasten wier luidruchtige stemmen ergens te midden van de stroom ‘stil gaan zoemen, wanneer hen grijpt d'oneindigheid’. Zo iets bestaat alleen in boeken.
In zijn geheel is dit echter een verdienstelijke, alhoewel naar de vorm ongelijke, bundel, die bij de dichter op een oorspronkelijk streven naar inwendige verdieping van het dichterschap wijst. Als goede gedichten vermeld ik liefst: Het Veer. - Werkliedenschuit. - Charoon. - De Veerman en 't Verlangen.
ALB. W.
| |
Wijsbegeerte
Prof. Dr K.L. Bellon: Inleiding tot de Natuurlijke Godsdienstwetenschap. (Philosophische Bibliotheek). Uitg. N.V. Standaard-Boekhandel, Antwerpen, 1948. Prijs: gen. 195 frs., geb. 230 frs.
Derde druk van een uitvoerige studie over de natuurlijke godsdienstwetenschap, die dus op louter redelijke grondslag werkt en niet op de bovennatuurlijke openbaring berust. Schr. bepaalt aard en methode van de zeer vertakte sectoren dezer moderne wetenschap: godsdienstgeschiedenis, empirische godsdienstpsychologie, godsdienstsociologie, godsdienstphenomenologie en godsdienstwijsbegeerte. Hij geeft voor elk van deze gebieden een hoogst interessante algemene bibliographie. Verder onderzoekt hij al de vraagstukken betreffende de historische en psychologische oorsprong van het godsdienstverschijnsel. Al ligt de betekenis van dit boek vooral in de ruime en nauwkeurige compilatie die van veel eruditie getuigt, toch geeft de schrijver doorlopend blijk van critische behoefte en formuleert af en toe een persoonlijke mening.
| |
V. van Waas: Schermutselingen. - Uitg. De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 201 blz.
Een bundel verzamelde opstellen van een onzer beste sociologen. Schr. levert intelligente samenvatting van en critiek op de wijsgerige cultuurcritiek van de Luikse hoogleraar De Corte over de zeden van deze tijd. Verder geeft hij naar aanleiding van enkele pas verschenen publicaties, critische beschouwingen over: Sociale kennis en Werkelijkheid. - Einde der Sociologie? - Het Sociale en het Economische als Maat. - Macht en Mythe. Uiteraard is dit werk slechts volledig bevattelijk voor lezers met sociologisch-wetenschappelijke gevormdheid. Zijn verdienste is evenwel dat het de technische vraagstukken van dit gebied voortdurend confronteert met de stromingen in het actuele wijsgerig denken en aldus blijk geeft van een zéér ruime en open, bezonnen en tevens critisch-rijpe blik in het algemene geestesleven van deze tijd.
| |
Edw. Lowijck: Substantiële Verandering en Hylemorphisme. Een critische studie over de Neo-Scholastiek (Leuvense Bibliotheek voor Philosophie) Uitg. Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, Kard. Mercierplaats, 2, Leuven. 188 blz. Prijs: 100 frs.
Wij kunnen de draagwijdte van dit werk niet beter resumeren dan met de woorden van de Inleider Prof. H.L. Van Breda: ‘Een
| |
| |
enkele uitzondering niet te na gesproken, beschouwde elke Latijnse denker uit de dertiende eeuw het hylemorphisme van Aristoteles als een kernstuk van de wijsbegeerte zonder meer; en hoe verscheiden dit hylemorphisme ook door hen werd opgevat, toch leek het bewijs getrokken uit de zelfstandigheidsverandering hun onomstootbaar vast te staan. In onderhavig werk heeft de schrijver zich precies tot doel gesteld te onderzoeken, hoe de neo-scholastici in de loop van de laatste zestig jaar het ‘argumentum principale’ voor de samenstelling ‘oerstof-zelfstandige vorm’ hebben begrepen, herdacht en gevaloriseerd. Schr. verklaart de diversiteit in de interpretaties van dit argument en komt aldus in het derde deel van zijn werk tot een persoonlijk besluit betreffende zijn mogelijke waarde en draagwijdte. Een gespecialiseerde studie.
| |
Carlos Gits: Recht, Persoon en Gemeenschap. Een sociologische en existentieel-phenomenologische ontleding van het juridische verschijnsel. (Leuvense Bibliotheek voor Philosophie, nr 2). - Uitg. Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, Kard. Mercierplaats, 2, Leuven. 420 blz. Prijs: 195 frs.
Schr. onderzoekt in dit belangrijke doctorale proefschrift de sociologische en existentiële ondergrond van het rechtsphenomeen. Hij bespreekt en critiseert de rechtssociologische theorie van Gurvitch, de rechtsphilosophische opinies van Dabin, Gény en Del Vecchio, om zich dan te wijden aan een persoonlijke phenomenologische en existentiële ontleding van het recht als sociologisch verschijnsel. Die ontleding wordt geconcentreerd rond het probleem ‘recht, persoon en gemeenschap’, waarin hij de grondstructuur van het juridische feit blootlegt. Een gespecialiseerde en grondige studie, die inzonderheid voor de geïnteresseerden in de sociologie en de philosophie van het recht is bestemd. Ten slotte past hier een woord van dank en gelukwens voor het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte te Leuven, omdat het door de stichting van deze Nederlandstalige ‘Bibliotheek’ - naast de reeds bestaande en belangrijke ‘Bibliothèque Philosophique de Louvain’ - eens te meer blijk geeft dat het zijn opbouwende taak in het Nederlandse geestesleven ten volle begrijpt en met alle kracht wil vervullen.
| |
Godsdienstige literatuur
Mgr. K. Cruysberghs: Pastoor Pieter-Jozef Dergent. Een priester-martelaar. - Uitg. De Vlaamse Drukkerij, Leuven. 40 blz. 14 afb. Prijs: 25 frs.
Korte schets over het leven en inzonderheid over de marteldood van de eenvoudige dorpspastoor Dergent van Gelrode (bij Aarschot). In 1914 werd hij door de Duitsers om zijn geloof bespot, gefolterd en vermoord. Zakelijkobjectieve en critische studie.
| |
Benoit Du Moustier: Zwerver Christi. Het verhaal van de Russische Pelgrim. - Uitg. J. Lannoo, Tielt. Prijs: gen. 42 frs. geb. 60 fr.
Vertaling van een zéér origineel relaas over de lotgevallen van een anonieme Russische zwerver, dat waarschijnlijk van de beroemde monniken-berg van Athos afkomstig is en vóór een halve eeuw door de abt van het klooster te Kazan werd gepubliceerd. Sindsdien werd het in vele Westeuropese talen vertaald. Het avontuurlijke levens- en reisverhaal van deze godvruchtige pelgrim, die doorheen Rusland trekt, geeft meteen een treffend beeld van het ‘Heilige Rusland’ der 19e eeuw. De sfeer van het boek is diep-religieus en schenkt inzicht in de geest der Russische orthodoxie, met zijn oude tradities van woestijnvaders (waarvan deze zwerver een navolger is) en het monnikendom, met bovendien zijn mystieke gebedsleer. De vertaler werkte op de Franse tekst destijds in ‘Irenikon’ verschenen, en voegde aan zijn vertaling enkele beschouwingen toe over de Oosterse gebedsleer, die in dit verhaal is verweven.
| |
Th. Stallaert C. SS. R.: Het Boek der Psalmen. - Uitg. J.H. Gottmer, Haarlem-Antwerpen.
Een Nederlandse vertaling van de nieuwe Latijnse tekst der Psalmen, die zo pas door het Pauselijk Bijbel-Instituut uit de Hebreeuwse grondtekst werd bezorgd. Ter inleiding een goede uiteenzetting over de betekenis der psalmen-literatuur. Vele verklarende aantekeningen, zodat deze smaakvolle vertaling ook voor niet-theologisch en bijbelhistorisch-gevormde lezers toegankelijk is. Wij hopen dat velen haar als een bron van godsdienstige waarheid en wijsheid, van diep-menselijk gevoel en weelderige poëzie zullen genieten.
| |
| |
| |
Romano Guardini: Het Wezen van het Christendom. Ndl. vertaling van Th.C.M. Van den Brink. - Uitg Het Spectrum, Utrecht-Brussel.
De invloedrijke Duitse denker betoogt hoe de totale zin, de levende en concrete betekenis van het Christendom besloten ligt in de figuur van Christus. Te vaak wordt, naar zijn mening, het Christendom geabstraheerd tot een of ander stelsel van theologisch of wijsgerig, burgerlijk of sociaal allooi, waardoor het zijn échte zin verliest en meteen zijn normatieve betekenis vervalst wordt. Deze laatste is alleen te zoeken in de concrete navolging van de persoonlijke Christus. Levend en rijk gedachten-boek[!]
| |
J. Roose: Ons Rijk Geloof. Handboek voor Godsdienstonderwijs. - Uitg. N.V. Brepols, Turnhout 524 blz. Prijs: gen. 150 frs, geb. 170 frs.
Tweede uitgave van een degelijk handboek voor godsdienstleer - niet apologetica! - ten behoeve van de hogere klassen in humaniora- en normaalonderwijs. In de leraarspraktijk is het zeer bruikbaar gebleken.
| |
Alfred Noyes: De Onbekende God. - Uitg. Sheed en Ward, Brussel. Prijs: gen. 80 frs. geb. 105 frs.
Noyes behoort met Chesterton en Belloc tot de beste Katholieke essayisten in het Engeland van deze eeuw. Zijn invloed in niet-katholieke kringen is wellicht groter dan die van zijn beide talentvolle collega's. Terwijl men van G.K. Chesterton moet toegeven dat hij door veelschrijverij en door de verleiding tot journalistieke vlotheid wel eens oppervlakkig wordt, en bovendien dat hij door een uiterlijke schittering, jacht op aardigheidjes en goedkope paradoxen, soms veeleer vermoeit dan boeit, kan men van Noyes zeggen dat hij steeds een zeer gewetensvol auteur is, met strenge zelfcritiek en hoge vakmansernst begaafd. Hij is ook dichter, maar zijn grote betekenis ligt in zijn essays's. Sommige zijner boeken als ‘The Opalescent Parrot’ (een modern-apologetisch werk), zijn beruchte studie over Voltaire (waarin hij deze als campionissimo van de vrijdenkerij befaamde Verlichter in christelijke zin poogt te rehabiliteren, deels met succes maar deels ook geforceerd!) en zijn ‘Unknown God’ zijn soliede essay's die van hoge wetenschappelijke ernst én fijne kunstzin getuigen. Dit laatstgenoemde boek wordt hier in Nederlandse vertaling aangeboden. Het munt uit door een rustig menselijk evenwicht van bezield en degelijk denken: rijke eruditie, geschoolde dialectiek en temperamentvolle artisticiteit. Noyes behandelt hier de ideologische ontwikkelingsgang van zijn bekering tot het Katholieke Christendom. Het werk is hoofdzakelijk een bezonnen critiek op het positivistisch-natuurwetenschappelijke denken en de pantheïstischmonistische wijsbegeerte, die hem in zijn jeugd van het Protestantisme naar het agnosticisme hadden geleid: Spencer, Huxley, enz. De grenzen van de theorieën doorbrekend, ontdekt hij weer de voorheen ‘onbekende God’. De titel van het werk en zijn motto werden ontleend aan de bekende rede van Paulus op de Atheense Areopaag. Even boeiend zijn Noyes' beschouwingen over de religieuze achtergrond van de
poëtische verschijnselen, waarin zijn diepe en oorspronkelijke visie op de kunst tot uiting komt. Voor wijsgerig en cultuurhistorisch-gevormde lezers brengt dit boek uitzonderlijk veel lering en genot.
| |
Maria Dutli-rutishauser: De Stille Kluizenaar. - Uitg. Heideland, Hasselt. Prijs: gen. 85 frs., geb. 105 frs.
Dit is de Nederlandse vertaling van een Zwitserse geromanceerde biografie van de heilige Nikolaus von Flüe, beter gekend als Broeder Klaus. Deze eenvoudige boer heeft in het staatkundige leven van Zwitserland een belangrijke rol gespeeld en wordt daarom als nationale held vereerd. Hij had 10 kinderen, maar verliet op zeker ogenblik vrouw en kroost om ruim 20 jaar lang als kluizenaar in een rotskloof te gaan leven. De Katholieke Kerk heeft hem in 1947 om zijn authentieke heiligheid tot de eer der altaren verheven. Het zeer bewogen leven van de eenvoudige en heilige man werd hier stof van een boeiende, maar historisch-trouwe, roman. Keurige vertaling van J. Naaijkens.
| |
Beatrijs van der Hallen: Zo was Beatrijs. Vrouw van Nazareth en Minne-zangeres. - Uitg. J. Lannoo, Tielt. 134 blz. Prijs: gen. 52 frs. geb. 72 frs.
De mystieke kloosterzuster Beatrijs van Nazareth is in onze Nederlandse letterkunde vermaard als de schrijfster van het eerste letterkundige proza, dat met zekerheid kan wor- | |
| |
den gedateerd. Zij is bovendien een der belangrijkste figuren uit de godsdienstig-mystieke vrouwenbeweging, die in onze gewesten tijdens de 13e eeuw een schitterende bloei kende. Haar leven is ons uit een in 't Latijn bewaarde autobiographie bekend. Haar mystiek en litterair meesterwerkje ‘Van Seven Manieren van heiligher Minnen’ werd door PP. Van Mierlo en Reypens critisch uitgegeven, en sindsdien o.m. door Albert Helman en J. Caeymaex in modern-Nederlandse overzetting voor het ruime publiek toegankelijk gemaakt. De herwaardering van deze Middelnederlandse mystiek is een der meest verheugende verschijnselen in onze tijd. Ze is trouwens veelzijdig: letterkundig, religieus, nationaal. In haar boek over Beatrijs poogt B. Van der Hallen met bezieling en vrome verering een beeld te schetsen van het leven en bidden dezer merkwaardige Dietse vrouw. Men moet dit boek niet van uit een historisch, laat staan wetenschappelijk, standpunt lezen. Het is een schriftuur van piëteit, die door nationale en vooral godsdienstige bezieling wil prikkelen tot bewondering en navolging. Hierin is de vrouwelijke schrijver ook uitmuntend geslaagd. Haar boek is een reeks van gevoelige, diep-bezonnen mijmeringen, waarin litteraire fijngevoeligheid en verheven geestdrift even opmerkelijk zijn. Misschien mist het boek soberheid en bondigheid, intellectuele scherpte, en is ook de uitbeelding van het historisch milieu meer treffend als gevoelige evocatie dan als getrouwe tekening maar ondanks deze tekorten zal het ongetwijfeld door velen worden genoten als een getuigenis van menselijke adel, diepe religieuze bezieling en schone overgave aan hoge idealen.
ALB. W.
| |
Spannende en ontspannende romanlectuur
Gonne Kemp: Omweg naar morgen. - Jit. A.W. Sijthoff N.V., Leiden. 224 blz. geb. fl. 4.90. |
Thomas B. Costain: De Zwarte Roos. - Uitg. ibidem. 379 blz. Prijs geb. fl. 7.90. |
A.J. Cronin: Robert Shannon's jonge jaren. - Uitg. ibidem. 293 blz. Prijs geb. fl. 6.90: |
Cecil Roberts: De onsterfelijke Bloem. - Uitg. ibidem. 292 blz. Prijs geb. fl. 6:90. |
M.E. 'T Hart: De Kinderkruistocht. -Uitg. Neerbosch' Uitgeverij (Neerbosch). 250 blz. Prijs gen. fl. 3,90, geb. fl. 490. |
Leo Walter: Zijn Laatste Tocht. - Uitg. Heideland, Hasselt. 214 blz. Prijs geb. 84 frs. |
| |
Diversen
Dr F. Van Baarle: Hormonen, Lichaam en Geest. Uitg. Kompas, Antwerpen - L.J. Veen, Amsterdam. Prijs: geb. 225 frs. |
J. Coulomb en J. Loisel: De samenstelling 'er Wolken. Uitg. ibidem, prijs: geb. 165 frs. |
Dr F. Philips: Ontwikkeling en Verzorging van het Kind. Uitg. ibidem, prijs: gen. 135 frs. geb. 175 frs. |
Dr H.W.F. Stellwag: Moeilijkheden bij de Opvoeding. Uitg. Wereldbibliotheek A'dam-A'pen prijs: geb. 75 frs. |
Prof. Dr A. Smijers (e.a.): Algemeene Muziekgeschiedenis. Geïllustreerd overzicht der Europeesche Muziek van de Oudheid tot heden. Uitg. W. De Haan N.V., Utrecht. |
Johan Daisne: Hedendaagse Filmkunst. Herinneringen en Beschouwingen. Uitg. De Vlam, Gent. |
|
|