Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 94

[p. 179]

August Vanistendael
Het verbond

Daar ligt gij: uit ivoor gesneden,
Want naakt... een goddelijk juweel,
Uit Zijne handen neergegleden
In mijne hand, waarmee ik speel.

Die elke schennis hebt gemeden
Aan schoot, aan borst, aan mond, aan keel:
Zijt gij niet uit de nacht geschreden
Tot kuis en onverhuld gespeel?

Ik zal U met mijn handen raken,
Een man, die nooit U kan genaken,
Want van begeren blind gebrand.

Wat zal uw mond verholen smaken,
Wanneer gij morgen zult ontwaken,
Uw hand gestrengeld in mijn hand?