Herman Teirlinck Zeventig
door Pieter G. Buckinx
Het kan niet ontkend worden dat Herman Teirlinck in de laatste vijftig jaar een grote invloed op de Vlaamse literatuur heeft uitgeoefend. Niet alleen als romancier, maar ook vooral als toneelschrijver, heeft Teirlinck een richting aangewezen, die voor de Vlaamse literatuur nieuwe vergezichten heeft geopend.
Al debuteerde Herman Teirlinck met een bundel gedichten, toch zou hij in de eerste plaats als prozaschrijver naam verwerven. Ondanks zijn speelse, soms al te zwoele erotiek, is Teirlinck er in geslaagd een proza te schrijven dat specifiek Vlaams mag genoemd worden en dat tevens de grenzen van het Vlaams proza heeft verdiept en verruimd.
Na zijn debuut in 1900 volgden spoedig zijn Landelijke Historiën en zijn drie dorpsverhalen uit ‘De Wonderbare Wereld’ (1902). De Vlaamse Ardennen bij Oudenaarde, waar deze geboren Brusselaar als knaap was opgegroeid, bezorgden hem de elementen voor zijn boerenroman ‘Het Stille Gesternte’ (1903). Maar eenmaal in de hoofdstad terug, waagde hij een poging om in ‘'t Bedrijf van den Kwade’ (1904) het grote-stadsleven in zijn onbegrensde verscheidenheid uit te beelden. Ook in ‘Mijnheer Serjanszoon’ (1908) en in ‘Het Ivoren Aapje’ (1909) wou hij de geschiedschrijver zijn van een Brussel, dat zijn verbeelding binnen de grenzen van het ware Brussel had opgebouwd. Doch later, in zijn grootste roman ‘Maria Speermalie’ (1943) wierp Teirlinck zich weer met zulk een vurigheid op de natuur dat zelfs de zwoele erotiek als het ware een natuurelement geworden is.
Reeds elders heb ik geschreven dat Teirlinck alles verwerpt wat niet tot het strikt persoonlijk domein van zijn geest behoort. Daarom ook trok het naturalisme, dat bij zijn tijdgenoten Buysse en Streuvels een schitterende hoogte bereikte, hem zo weinig aan. Teirlinck beeldt niet de natuur uit, hij tast naar de geheimen en de raadsels die de natuur omgeven; hij neemt de natuur in zich op en tovert haar om tot een nieuwe, wonderbare wereld, waarin de mensen en hun instincten een voller betekenis krijgen.
Dat Herman Teirlinck na de vorige wereldoorlog zijn gevestigde reputatie in de weegschaal wierp om opnieuw belangstelling voor de toneelkunst te vragen, heeft er ongetwijfeld in hoge mate toe bijgedragen om het Vlaams toneel op nieuwe wegen te leiden. Teirlinck schrikte niet terug voor de gevaarlijkste en de meest gewaagde experimenten. Met ‘De Vertraagde Film’, ‘Ik