cultuur, echter niet het gelaat, het levend gelaat. Dit laatste te hebben ontdekt, ons in vlees en bloed te hebben uitgetekend, dat is het werk van Max Picard. Reeds in zijn eerste werken ‘Das Ende des Impressionismus’, ‘Der letzte Mensch’, herkennen wij de ruimten, waarin hij zich later als de meester van de cultuurhistorische physionomie zou ontpoppen. Toen vóór twintig jaren ‘Das Menschengesicht’ verscheen, zag men al dadelijk in hem één der konsekwentste denkers van onze tijd, één die deze tijd in de ogen durfde te kijken en te dóórkijken. Het kleine menselijk gelaat werd bij hem het toneel van een hele goddelijke comedie. Al de latere boeken van Picard ‘Die Flucht vor Gott’, ‘Die Grenzen der Physiognomik’, ‘Die unerschütterliche Ehe’ en ‘Hitler in uns selbst’ werden boeken over een innerlijk gelaat, dat, zoals de physionoom Rudolf Kassner ergens schreef, zijn goddelijke oorsprong aanduidt. Deze geschriften zijn geen loutere hersenproducten - zij zijn vooral uitstralingen van een grote, schone ziel en derhalve een zeldzame mengeling van critische ontledingen en dichterlijke beelden. Altijd wordt de analyse tot beeld, zoals ten andere alles onder Picards handen de tover van het beeld ontvangt. Met zijn boek over het menselijk gelaat, dat voor ons een maatstaf geworden is ter beoordeling van de geestelijke en zielkundige structuur, heeft Max Picard mede voor het eerst het gelaat van onze tijd blootgelegd. In de spiegel van ons menselijk gezicht herkennen wij de tijd en in het gezicht van deze tijd herkennen wij ons gezicht, dat ons spijt de vooruitgang van de photo- en filmkunst zo vreemd is gebleven. Door ons deze twee gezichten te leren kennen, heeft hij de poorten op een nieuw rijk geopend. Theologen, philosofen, natuurkundigen, die zich in zijn boeken verdiepten, waren allen onder de
indruk van de grondige kennis, die eraan ten grondslag ligt.
Vergelijkt men ‘Die Flucht vor Gott’ (1934) met ‘Hitler in uns selbst’ (1946), dan is men voor beide werken verwonderd over de kracht van de kennis en van het aanvoelen, welke in Picard leven. Hij is de man, die zich door niets en door niemand laat begoochelen, die door het gelaat van de mens en door het gelaat van de tijd heen ziet.
Jawel, altijd heeft er een zekere vlucht voor God bestaan - dat is niets nieuws: Augustinus kende ze al. Maar deze totale, collectieve vlucht, deze vlucht in de aarde van een wervelwind, van een monster, deze vluchtatmosfeer waarin iedere orde, iedere geleding ontbreekt, waarin de hiërarchie is verstoord, waarin er geen waarden meer bestaan, noch boze noch goede, in de waarheid en in de leugen geen zedelijke normen meer, doch alleen nog nutteloze waarden, deze algemene vlucht vóór God in alle levenskringen, deze val naar het niets, is nog nooit in zo verbijsterende beelden voorgesteld geworden. Deze ontdekker van het menselijke gelaat ziet ook hoe het gelaat in de wereld van de vlucht tot een grimas verwordt, een werktuig van die vlucht. Dit ‘vluchtgelaat’ is het gelaat van het Niets, zoals het op zijn hevigst was in het gelaat van Hitler. Hitlers gelaat als buitenmuur van het Niets was één der verschrikkelijkste symbolen van onze tijd. De ontleding van dit gelaat is bij niemand zo geslaagd als bij Max Picard (Zie ‘Hitler in uns selbst’).
Er gaat van zijn boeken een bizondere werking uit, zonder dat men zich in details over de oorzaak van die werking rekenschap kan geven. Een zuivere woordkunstenaar als Ernst Wiechert voelt in de boeken van Picard de adem van alle grote werken. Zij blijven ook niet gesloten voor de geestelijk hoogmoedigen, enkel en alleen voor de eerzuchtigen. Het zuiverste komt die taalschoonheid met de klaarheid der gedachten tot uiting in ‘Die unerschütterliche Ehe’.
Dit boek licht voor zoals geen enkel hedendaags karakterologisch en psychologisch boek over het huwelijk het doet. Daar staan wondermooie inzichten geboekstaafd, welke Picard over het wezen van de liefde, over de sexualiteit, over het vertrouwen der echtelingen, over de getrouwheid en de waarheid in de echt beschrijft. Er ligt een heel eigenaardige, poëtische bekoring over al de dingen, die de auteur in dat boek belicht. Het is een feestelijk boek, dat ook de dingen van iedere dag in een gulden glans plaatst.
Een korte bio-bibliographie moge voor de belangstellende lezer hier volgen: Max Picard werd geboren te Schopfheim op 5 Juni 1888. Doctor in de medicijnen; studeerde ook philosophie. Leeft sedert 30 jaar in het kanton Tes sino, in het dorpje Caslano aan het Luganomeer. Als bekeerling is Dr Max Picard vóór