had nochtans verwacht dat ‘The Big Sky’ van A.B. Guthrie zou bekroond worden daar het een zeer sterke roman is over het trappersleven in de eerste geschiedenis van de Verenigde Staten en ook ‘The Garretson Chronicle’ van Gerald Warner Brace was favoriet: in de poll die de ‘Saturday Review of Literature’ zoals ieder jaar hield behaalden beide boeken ieder acht stemmen van de 23 critici en boekbesprekers die aan deze poll deelnemen.
Niet alleen bij het verhalend proza ook bij de prijs voor biografie werd iedereen verrast, want deze kwam eveneens toe aan een eersteling, namelijk aan ‘Forgotten First Citizen: John Bigelow’ het werk van een geschiedenislerares, Margaret Clapp.
Wat de prijs voor een geschiedeniswerk aangaat, deze werd als algemeen verwacht, geschonken aan ‘Across the Wide Missouri’ van Bernard de Voto, een meesterlijk boek over de heroïsche wilde jaren toen in het Westen de pelsenhandel nog bloeide, en de Pulitzerprijs voor de poëzie kwam toe aan W.H. Auden voor zijn ‘Age of Anxiety’. In de magere Amerikaanse poëzieoogst is dit lange gedicht van deze verse Amerikaan - eerst in Mei 1946 werd Auden genaturaliseerd - ongetwijfeld het voornaamste. In de vorm van een herberggesprek tussen een vrouw, een bediende en twee officieren, gesprek dat onderbroken wordt door hun herinneringen en door de nieuwsberichten, behandelt de dichter de zeven tijdvakken in het leven van de mens en predikt hij de oneindige goedheid in Christus als de enig blijvende waarde in het leven.
De twee nieuwe, onverwachte, om niet te zeggen zonderlinge bekroningen zullen vanzelfsprekend de tongen weer doen losgaan. Zoals in Frankrijk werd ook in de Verenigde Staten de toekening van officiële of semiofficiële prijzen reeds druk becritiseerd en onlangs nog, in het April-nummer van ‘48’ vroeg Kenneth N. Stewart zich af of de Pulitzerprijzen niet moesten afgeschaft worden.
Toch heeft de jury dit jaar bewezen dat ze niet oud en conservatief is, want ze kende de prijs voor de beste journalistiek toe aan Bert Andrews van de New York Herald Tribune voor zijn verwoede aanvallen tegen de blinde veiligheidspolitiek van de regering die tientallen staatsbeambten ontslagen heeft om min of meer bewezen communistische sympathieën. Deze beslissing is een treffend staaltje van democratische onpartijdigheid en ze bewijst dat vrije mening geen ijdel woord is in de Verenigde Staten al zouden de negervervolging en de hedendaagse onbesuisde ‘Jodenjacht’ dit wel eens kunnen doen geloven.
Of men nu voorstander is van literaire prijzen of niet, feit is dat geen enkele van de grootste Amerikaanse schrijvers ooit door een Pulitzerprijs is bekroond geworden. Hemingway, Dreiser, John Dos Passos, Faulkner, Thomas Wolfe, James T. Farrell, F. Scott Fitzgerald, de dichters Robinson Jeffers en T.S. Eliot hebben nooit genade gevonden in de ogen van de jury, terwijl Sinclair Lewis in 1926 de Pulitzerprijs weigerde, nadat in 1921 de jury ‘Main Street’ had uitgekozen, doch de Advisory Board, die het laatste woord spreekt, het boek verworpen had.
De Advisory Board is oppermachtig en meer dan eens heeft hij de beslissingen van de jury genegeerd, vooral dan wanneer het werk van radikale schrijvers betrof, wat natuurlijk tot vele discussies en zelfs tot gezamenlijk ontslag van de jury geleid heeft. In dit raadgevend lichaam is bovendien de secretaris Carl W. Ackerman, deken van de faculteit voor journalisme aan Columbia University die de prijzen uitreikt, oppermachtig, zodanig dat sarcasten reeds gesproken hebben van de ‘Ackermanprijs’.
Bij alle critiek op de Pulitzerprijzen mag men echter niet uit het oog verliezen dat reeds vele malen de ware Jacob bekroond werd en dat de stichter van de prijs dus bekomen heeft wat hij betrachtte. Mits meer moed echter, minder conservatisme en mits een inkrimping van de macht van de Advisory Board en de aanstelling van bevoegde juryleden zal de Pulitzerprijs een verdienstelijke instelling blijven en zal hij naar het woord van haar schenker dienen ‘tot aanmoediging van het openbaar welzijn, de openbare moraal en de vooruitgang van de opvoeding’.
***
Volgend moordend citaat uit het vakblad