Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 93

[p. 373]

Paul Vlemminx
De nachtegaal

De nachtegaal, is hij zo vroeg aan 't zingen?
Of is dit lied, gezongen in het woud,
een nimfenzang uit het ontspruitend hout?
Wie kan de kracht van 't nieuwe jaar bedwingen?

't Is winter nog, als men het ven aanschouwt,
waarop men schaatst en zwiert in wijde kringen.
Het zilverijs lijkt in de schitteringen
der voorjaarszon wel op een ijs van goud.

In 't mastenbos weerklinken voorjaarszangen.
Het lijkt al zomer in den zonneschijn.
Hoe zal de jeugd in 't late najaar zijn?

En steeds weerklinkt het liedje van verlangen
en steeds weer blinkt de lange spiegelbaan
waarop in Juni witte rozen staan.