Léonard op deze tekst: ‘L'on comprend qu'à première vue, il y ait eu et il y aura toujours des délicats (sic! Alb. W.) qui reculeront devant l'irritante audace de telles affirmations, exprimées dans un tel style. Or, tous les livres de Bloy sont émaillés à des degrés divers de pareilles phrases incendiaires. Est - ce une raison de se détourner de lui? Et comment ne pas voir qu'en dernière analyse, malgré ce style d'invectives et de colère, c'est tout de même lui qui tient le bon bout, parce qu'il vocifère la vérité, la simple vérité, l'éternelle vérité, qui est une et indivisible. Bloy pamphlétaire? Eh oui! mais d'abord professeur de surnaturel et introducteur à Dieu’. Triestige goedpraterij! Om zoveel vulgaire grofheid als in deze tekst van Bloy aanwezig is te verontschuldigen, voelt de schrijver zich geneigd de schouders eens op te halen voor ‘delicate’ zieltjes, preutsaards en kleinzerige gemoederen, die door zulke taal zouden worden gekwetst. Van Deyssel mag niet grof-vulgair en scatologisch zijn, want hij is een andersdenkende; maar - zo kan men uit die commentaar besluiten - in dienst van God en de Kerk is dat allemaal toegelaten.
De bewering van Bloy is bovendien onwaar, want het is onjuist dat de waarheid alléén en uitsluitend bij de Katholieken te vinden is. Er is ook bij de andersdenkenden, protestanten, schismatieken en vrijzinnigen naast de dwaling, steeds min of méér waarheid. Wij zijn aan die waarheid, waar zij zich ook bevinde, eerbied verschuldigd. Ook aan de drang tot waarheid, waar wij hem mogen ontmoeten. Dit is de leer van het Christendom. Bloy mist hier niet enkel het juiste inzicht ván, maar ook de eerbied vóór de waarheid. Zijn fanatisme vervalst de waarheid en sluit hem op in een kuras van hooghartige zelfgenoegzaamheid en bekrompenheid. Wie in het Christendom de geestesgesteldheid propageert - bedekt of apert, onrechtstreeks of rechtstreeks - dat andersdenkenden, omdat ze andersdenkenden zijn, als snullen of schurken beschouwd worden, ‘qui n'ont d'autre droit que celui de se taire’, doet én aan onze godsdienst én aan onze christelijke cultuur schromelijk veel kwaad. Kwaad doen lieden die een katholiek geschrift aesthetisch opjagen omdat het katholiek is en een andersdenkend geschrift aesthetisch neerhalen, of listig diminueren, omdat het niet katholiek is, die niet eerlijk de waarheid zoeken en waarderend bejegenen waar men ze in andersdenkende geschriften vindt, die het voorstellen alsof er geen zedelijkheid en zedenwet mogelijk is buiten het Christendom, die alle ketters en andersdenkenden aftekenen als onkuisaards, geschiedenisvervalsers, hoogmoedigen of domkoppen, etc. etc. Zij missen (vaak onbewust, ongetwijfeld!) eerbied voor de waarheid.
Ik heb eens als aankomend student een reeks wijsgerige voordrachten bijgewoond van een man die de ‘moderne dwaalleren’ behandelde en nadat hij een paar uren, op de goedkoopste manier, geketterd had tegen Kant, Hegel, Bergson, et caetera, stelde ik mij, volkomen betrouwend op zijn talent, in mijn groenheid schuddebollend de vraag hoe het toch mogelijk was dat deze modernen zulke naïeve, domme, kortzichtige, onnozele theorieën konden lanceren. Ik was beschaamd in hun plaats. Ook deze conferencier, die het ongetwijfeld uitstekend bedoelde, was een leraar in fanatisme en bekrompenheid. Er worden, spijtig, hier en daar in katholieke milieu's nog zulke leraars gevonden. Men heeft het recht niet, al geve men zich zoals Bloy uit voor ‘professeur de surnaturel et introducteur à Dieu’ de waarheid en de rechtvaardigheid tekort te doen. Al spreekt voornoemde Albert Léonard in het Jezuïetenblad van ‘simple vérité, éternelle vérité’, de woorden van Bloy zijn eenvoudigweg een vergrijp tegen de Waarheid en de Rechtvaardigheid. Vele malen heeft hij zich daaraan schuldig gemaakt, ik denk bvb. maar aan zijn schandalig-gemene houding tegenover François Coppée.
Ik zie, terwijl ik dit schrijf, zeer duidelijk hier of daar een vrijzinnige van genoegen glimlachen, maar terwijl hij zich de handen wrijft spiegelt hij zich helaas te zacht, want ik heb niet nagelaten te wijzen op een even onthutsend tekort aan eerbied voor de waarheid bij hier en daar een vrijzinnig publicist in ons land. Ook zij willen, met berekende list of oprechte verblindheid, het katholicisme doen uitschijnen als een collectie van goedkope fabeltjes en de katholieken doen voorkomen als een groep achterblijvers en hypocrieten. Zij verzwijgen wat in cultureel en litterair opzicht bij katholieken merkwaar-