Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 93
(1948)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 290]
| |
IINu gij mijn liefde draagt
met angst en schuchterheid,
zijt gij niet meer de maagd
die haren bruigom beidt,
maar de verdiepte vrouw,
besprenkeld en gevoed
met den geheimen dauw
van mijn bevruchtend bloed.
| |
IIIMijn hart gekoesterd in
de schaduw van de bomen:
zo vat ik weêr den zin
van langvervlogen dromen.
| |
[pagina 291]
| |
De schaduw van uw hart
bedekt mijn hart volkomen,
alsof geen enkle smart
ons nog kon overkomen.
| |
IVLente, gezegend feest
en wonderlijk gebeuren,
hoe kan uit uwen leest
dit teder leven scheuren?
Terugkeer, toverwoord
en wonderlijk verlangen,
vul mij tot aan den boord
met nieuwe liefdezangen.
| |
VVoordat de zomer naakt
leer mij u zacht beminnen,
zoals een koningszoon
de langverwachte bruid.
Ik zal niet driftig zijn,
ik wil mij kalm bezinnen
in uw gespreiden arm
waar gij mij angstig sluit.
| |
VIAls ik u wedervind
zal ik u lieve noemen
en jonge vrouw en kind.
Kan ik u beter roemen
of schenken rijker kroon
in deze gulden dagen?
Gij maakt mij 't leven schoon,
want zwaarder om te dragen.
Noord-Ierland, 1945. |
|