Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 93

[p. 216]

Daan Boens
De boog

Men spant de ranke pees, de pijl neemt zijne vlucht,
De hand houdt nog alleen verloste boog omsloten,
Men is verwonderd om de broosheid van de lucht,
En zonder enig doel, heeft men om prijs geschoten.

En is daar enig zeer, een rilling of een zucht,
De pijl heeft een moment de schone vlucht genoten,
De kring van het geluk wordt met de val gesloten
En op de harde grond is 't einde een kort gerucht.

Zo weze dan uw lot, o ziel van mijn betrachten,
De hand omsluit de boog, maar gij die zijt de zachte
Gedreven pijl naar hoogten, klim en wees genot.

Daarboven is een licht, dat boven alle nachten,
Uw schoon betrachten zal in klare weelde wachten
En wijzen, voor uw val, subliem de rust van God.