Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 93
(1948)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |||||||
KroniekenTaalkundige kroniek
| |||||||
[pagina 43]
| |||||||
De bijbelse namen bleven echter weerbarstig. Hiervoor bestond er een schrijftaaltraditie die de namen op -eën slechts met twee e's spelde: aldus Hebreën, Farizeën, Maccabeën, Sadduceën, Hasmoneën, Nazareèn, ingeval de spelling met ae, dus Hebraeën, Maccabaeën, enz., niet gebruikt werd. (De vormen op -eër worden verderop behandeld). Slechts af en toe dook een spelling met drie e's op, aldus Farizeeëndom bij Bilderdijk en Hebreeën bij W.L. Slot.Ga naar voetnoot(2) De bewerkers van het Woordenboek der Nederlandsche Taal waren niet eensgezind: Beets spelde Hebreër, doch Knuttel schreef Farizeeën. Tot in de allerlaatste tijden overheerste het traditionele -eën: Van Dale kent slechts Farizeën en Hebreën en ook het Modern Woordenboek van Verschueren spelt regelmatig -eën (Farizeën, Sadduceën,...) met uitzondering van Machabeën, dat er ook als Machabeeën verschijnt. Het is duidelijk dat, in overeenstemming met regel 1 van de Nieuwe Spelling, alle pluralia op -eeën met drie e's moeten gespeld worden. Meervouden als zeeën, weeën, reeën, peeën, melopeeën, tropeeën, pygmeeën leveren geen moeilijkheid op; rosaceeën, gramineeën evenmin. Daar het enkelvoud Farizee voorkomt, moet ook volgens de letter van regel 1 het meervoud als Farizeeën geschreven worden. Wat de overige bijbelse namen betreft, de vormen Hebreeën (waarvan Vondel ook het enkelvoud Hebree gebruikt), Hasmoneeën, Maccabeeën,Ga naar voetnoot(3) Manicheeën, Nazareeën, Sadduceeën, kunnen - ook blijkens de ernaast staande afleidingen op -er, - niet anders beschouwd worden dan als pluralia van een geabstraheerd theoretisch enkelvoud Hasmonee, Maccabee, Sadducee, enz., zodat ook zij volgens de geest van regel 1 drie e's moeten krijgen. Trouwens, wie zou decreteren ‘-eeën in de pluralia waarvan werkelijk een enkelvoud op -ee bestaat, en -eën in meervoudsvormen die geen werkelijk bestaand enkelvoud op -ee naast zich hebben’ zou een onnodige en hinderlijke afwijking in 't leven roepen.
***
Wat de woorden op -eeër betreft kan men op dezelfde wijze redeneren. Naast de bijbelnamen op -(e)eën, stonden de vormen op -(e)eër, die, ook volgens de traditie, zo goed als altijd met twee e's gespeld werden. Ook hier treffen we de uitzonderingen Farizeeër bij Knuttel en Machabeeër bij Verschueren aan. De bewerkers van de laatste druk van Winkler Prins' Encyclopedie zaten blijkbaar met de spelling van die afleidingen verlegen. Zij voelden wel dat de logica drie e's eiste en spelden dan ook Farizeeërs en Sadducceeërs. Durfden ze echter deze spelling niet overal invoeren? Waarom geven ze anders uitsluitend Hebraeërs, Maccabaeën, Hasmonaeërs, Manichaeërs op, waar ze meestal archaïstische spellingen vermijden? Wonderlijk genoeg spellen ze eenmaal -eër, nl. in Nazareërs! | |||||||
[pagina 44]
| |||||||
In de verbinding -eeèr leveren de drie e's geen moeilijkheid op in de afleidingen en samenstellende afleidingen onderzeeër, gedweeër, tweeërlei. Daar Farizee bestaat, is ook Farizeeër normaal. Voor de andere bijbelnamen op -eeën zijn we uitgegaan van een theoretisch enkelvoud op -ee: Sadducee, Maccabee, enz., zodat we in afleidingen op -er van die enkelvouden ook drie e's zullen aantreffen: Hasmoneeër, Hebreeër, Maccabeeër, Manicheeër, Nazareeër, Sadduceeër. Ook Galileeër hoort hier thuis. Trouwens het ligt voor de hand dat de spelling Sadduceeën ook Sadduceeër met drie e's meebrengt. Het zou m.i. verkeerd zijn een afwijkende spelling toe te passen in de zeer zeldzame andere eigennamen op -eeër, als Chaldeeër en LaodiceeërGa naar voetnoot(4). Dit zou neerkomen op het scheppen van een onnodige en hinderlijke afwijking. Trouwens, beschouwt men die woorden als afleidingen, wat ze inderdaad ook zijn, dan gaan ze terug op een theoretisch grondwoord Chaldee en Laodicee, wat de drie e's in de afleidingen wettigt. Hier ook luidt dus de regel: de verbinding -eeër wordt altijd met drie e's gespeld. (Voor feëriek, zie verderop).
***
Wat de woorduitgang -(e)ese betreft, hier moet een onderscheid gemaakt worden. Met dubbel letterteken (-eese) moeten gespeld worden:
Enkel letterteken (-ese) spelt men in de verbogen vorm van de adjectieven op -ees die een aardrijkskundig begrip uitdrukken en telkens een substantief dat dezelfde vorm heeft en de bewoner van het land (of streek) aanduidt, naast zich hebben. Aldus: Kongolese, Siamese, Albanese, Japannese, Chinese, Portugese, Canadese, Navarrese, Dinantese; vgl. telkens: een Kongolees, een Siamees, enz. Hier kan men niet uitgaan van een grondvorm op -ee en er staat ook geen afleiding op -er naast; een spelling met dubbel letterteken (-eese) is dan ook uitgesloten. Bij deze groep hoort ook Europese, al bestaat Europees niet als eigenlijk sub- | |||||||
[pagina 45]
| |||||||
stantief: de bewoner van Europa heet Europeaan. Wie, in navolging van A. Vermeylen, het germanisme Europeeër wenst te gebruiken, moet het met drie e's spellen, (zie hierboven). Daar dit woord echter geen algemeen Nederlands is, kan het ook geen invloed uitoefenen op de spelling van het vaak voorkomende adj. Europese, dat door alle taalgebruikers spontaan bij de groep Kongolese, Portugese, Canadese gebracht wordt. De regel kan dus luiden:
***
De spelling van sommige vreemde woorden kan moeilijkheden opleveren, ook met betrekking tot e of ee. Het Nederlands is dikwijls vrij schroomvallig bij het aanpassen van zulke woorden aan eigen spellinggewoonten. Er bestaat o.i. dan ook geen aanleiding om de spelling van de vreemde woorden, resp. bastaardwoorden, ideaal, idealist, ideologie, ideografie, enz. te wijzigen, onder voorwendsel dat in die woorden het op ee uitgaande subst. idee aanwezig is, dat overal dubbele ee zou moeten bewaren. Ook aan het adj. ideëel, verbogen vorm ideële, niet rechtstreeks uit het Frans ontleend, doch door differentiëring uit ‘idéal’ (Ndl. ideaal) ontstaan, zullen we geen vierde e bijvoegen. Het schriftbeeld ideeëel zou trouwens vreemd aandoen! Hetzelfde geldt voor de aan het Frans ontleende woorden feërie, feëriek, al lijkt het ons waarschijnlijk, dat men in deze woorden, wegens de verbinding -eeër-, veel gemakkelijker tot de meer Nederlandse spelling met drie e's: feeërie, feeëriek zal komen, waardoor dan ook de hinderlijke uitzondering op de regel ‘in de verbinding -eeër altijd drie e's’ vervalt.Ga naar voetnoot(6) |
|