Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 92(1947)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina *21] [p. *21] [1947/8] potlood-teekening door p. joostens - bijlage bij dietsche warande en belfort, 1947. [pagina 463] [p. 463] Henriette Roland Holst Het licht O licht, dat uitstroomt door de wereldzaal Als een universele wereldtaal, Wonder van lieflijkheid zo muzikaal, Bloemkelk, die iederen dag opnieuw ontbloeit, Plant die de grote Tuinman bindt en snoeit, Zee die naar alle zijden overvloeit; Wat zijt ge, licht, waaruit ontspruit uw pracht? Denkers hebben systemen uitgedacht, Hebben herleid uw wonderbare kracht Tot golvingen die door den aether gaan, Sneller dan wij vermogen te verstaan; Sprakeloos staren wij uw wonderen aan. Hoe lieflijk zijt gij in den jongen dag! Allengs op duisternissen wint Uw lach En aan den horizon verschijnt Uw vlag Van blauw en roze rood; hoog in de lucht Wappert ze, jaagt nevelen op de vlucht. En in den middag rijpt uw gouden vrucht Zo koninklijk. Gij straalt in uw volle kracht; D'andere wezens, ook van uw geslacht Als kleur en vorm, verstillen waar gij lacht. [pagina 464] [p. 464] Ook gij verstilt als de uitbundigheid Der jeugd uit U verebt; nog schoner zijt Ge, nu de weemoed zich over u spreidt. Uw glans wordt doffer, zoals een mens voelt Hoe 't levensvuur in zijn borst verkoelt En glimlacht, wetend hoe God het bedoelt. Zo ebt uit U het leven. Stil en zacht Wordt ge en rustig: zonder ene klacht Laat g'uw schoonheid verslinden door de nacht. Bewust, ‘morgen zal weer mijn aangezicht de wereld troosten als een schoon gedicht’ God heeft immers gesproken: ‘Daar zij licht’. In alle eeuwigheden zal mijn feest Het hoogste wezen wat de mensengeest Mag schouwen: daarom ben ik onbevreesd. Vorige Volgende