Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 92(1947)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 149] [p. 149] Joz. de Voght Hoe laat is 't, broeder... Hoe laat is 't, Broeder? 'k Weet van dag noch uur; Nauw zie 'k het licht door zuren nevel zweven, terwijl ik loom een laatste roos borduur op 't slap stramien van 't leven. Hoe laat is 't, zeg? En is het voor vandaag? Hij die daar heenging, schuw en ingetogen, waarom verzweeg hij 't antwoord op de vraag van mijn gebroken oogen? Nu zijn we alleen. O, mijn vertrouwde vriend, lang heeft mijn vrees gepoogd uw schaêuw te ontvluchten, en toch uw taal heeft beter me gediend dan vleiende geruchten. Kom naderbij. Leg maar uw sluier af. Ik gruwel niet van uw geschuwd geraamte, misvormt me aldus de worm der zonde in 't graf 't zij tot zijn schaamte. Zet uw zandlooper dààr, naast Christus' Kruis. Hij leerde ons wijs hoe, zonder spijt of ijzen, we in 't licht der Hoop de korrels van het gruis gerustelijk zien rijzen. Mijn trouwe Lentebode, Broeder Dood, vaarwel, - ik voel me traag in 't ijle zinken... Hoor, was het niet de nachtegaal die floot? Hoor, hoor, o hoor hem klinken. Vorige Volgende