Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 91
(1946)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 538]
| |
IIMaria zingt in gouden avondstond
met blanke kele
en rooden mond.
De rozen staan op hooge stelen,
een vogel luistert in het riet.
Dan sluimert 't kind in haren schoot,
haar oogen zijn van weelde groot,
en in haar mond verzoemt het wiegelied.
De maanschil perelmoert in 't water,
maar in de schaduw sluipt de Dood.
Gelukkiglijk, dat ziet ze niet.
Dat is voor later.
|
|