lecten nog allerlei zogenaamde ingwaeonismen aan: vijf tegenover fünf, muiden tegenover monde, ons tegenover oes en zo meer.
Zo het Oud-Nederlands verscheidene Romeinse termen bevat die we trouwens gemakkelijk met nog vele andere kunnen aanvullen: graan, kelder, kers, peer, zijn alle in de Germania Romana ontleend geworden, - zo er dus allerlei Latijns taalgoed in het West-Germaans is, het omgekeerde mag ook gezegd worden. Door het uitgebreide contact van Romeinen en Germanen, langs de lange grens en in de legers, waarin deze vechtersbazen spoedig als hulptroepen optraden, en vooral ook in onze Germania Romana zelf, drongen de eerste Germaanse woorden het Latijn binnen. Woorden als biber bever, ganta gans, harpa harp, spelta spelt, de tarwesoort, zijn er de getuigen van. We weten natuurlijk niet met zekerheid of deze juist uit onze landen kwamen, maar wel weten we dat van sapo zeep, dat in alle Romaanse talen bewaard is gebleven, van het Franse Savon tot het roemeense sàpun toe. Dit is natuurlijk hetzelfde woord als ons ‘zeep’ doch het diende ook om een zeepachtige haarkleurstof aan te duiden, waarmee de Romeinse dames hun zwarte haren trachtten te oxigeneren, om er zo ‘Germaans’ mogelijk uit te zien! Welnu, de Latijnse schrijver Martialis, een tijdgenoot van Keizer Domitianus, omschrijft dit begrip als spuma batava ‘Bataafs schuim’. Dit blijkt dus ontegenzeggelijk een specialiteit van onze voorouders te zijn geweest, die zij de Romeinen aan de hand hebben gedaan. Het is aardig zo na twee duizend jaar te mogen vermoeden, dat de veelgeroemde Hollandse zindelijkheid bij de Bataven reeds een tastbaar bewijs heeft gehad.
Ongetwijfeld, de Germania Romana is een cultuureenheid, en of men nu het Oudheidkundig Museum van het Brusselse Jubelpark bezoekt, of dat van Leiden, de Romeinse collecties van het Brugse Gruuthuse ziet of die van Utrecht, het zijn dezelfde wapenen, gebruiksvoorwerpen, munten en sieraden. Tongeren bezit zijn Romeinse wallen en Utrecht zijn legerplaats, Montignies zijn brug en Vechten zijn veer, Tienen zijn grafheuvels en Valkenburg zijn villa's. Over en weer is het hetzelfde land met dezelfde mensen grotendeels zelfs dezelfde taal!
Er zijn voortreffelijke studies verschenen over de verromeinsing van de Lage Landen en de namen van Cumont in België en Holwerda in Nederland zijn welbekend. Het nieuwste werk echter op dit gebied zijn de twee mooie delen van Prof. Bijvanck's Nederland in den Romeinschen tijd, die in 1943 het licht zagen. Bladert men ze door, dan staat men versteld over wat Rome niet al voor onze gewesten betekend heeft: de voorbereidingen tot de krijgstochten van Caesar, de mislukte veldtocht tegen het grote Germanië, de vestiging van het Romeinse gezag in onze landen, de opstand van Claudius Civilis trekken in het eerste deel voor onze ogen langs. Het tweede deel behandelt de onderscheiden landstreken van de Germania Romana, het vrije Noorden der Nederlanden, het leven onder Romeins bestuur, en het einde der heerschappij. Het is als een film die aan ons voorbijgaat en de platen verlevendigen nog deze illusie; wij aanschouwen portretten der Romeinse keizers en vorsten o.a. van