Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 91(1946)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 208] [p. 208] M. Brauns S.J. Herfst en hoop De boomen weenen aan hun laatste blaren, en groeien langzaam ijl en ernstig-zwart. De groote herfst is in de lucht gevaren, en ik word eenzaam in mijn hart. Komt nu de dood, zoo schoon als het gebladert', rood en verteederd in het mistig woud? En nadert God, als een volkomen vader, die diep en eeuwig van mij houdt? De lucht is zacht. En vochtig staat de grijze hoogheid der huizen om het laatste loof. Wie zal mijn hart het pad der helden wijzen: de dood, waarin ik huiver en geloof? Naaktheid en dood. Dat wat ik altijd zocht, en gelatenheid waarin ik eenzaam sliep... God is in mij zijn laatste beeld aan 't wrochten, thans word ik eindlijk schoon en diep. Vorige Volgende