Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 91(1946)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 150] [p. 150] Anton van Duinkerken Het teeken ‘Ik zag het vuur en heb U niet erkend, Ik zag de zee en heb U niet gevonden, Gij hebt een zonsverduistering gezonden: Ik zag de storing in het firmament En ik geloofde niet, dat Gij er bent. Oorlog brak uit; mijn makkers zag ik vallen. In doodsgevaar was ik elk oogenblik. Het paard, dat ik bereed, bezweek; de schrik Vond mij weerbarstig, dit gaf moed aan allen En overwinnaar in den slag bleef ik. Hongersnood zondt Gij en ik had geen brood. Ik werd een zwerver op ontdane wegen En weldra juichten menigten mij tegen: Als hun bevrijder uit geleden nood, Mijn vindingrijk vernuft weerhield hun dood. Gij gaaft mij goederen; getrouwe slaven Bewerkten veld, dat ik het mijne noem. Gij liet mij schatten aan den grond ontgraven, Die mij tot rijkdom brachten en tot roem. Ik heb geluk gekend in welvaarts doem. De weelden van de wereld ging ik zien En bijstand aan haar koningen verleenen. Ik werd beloond met goud en edelsteenen. Mijn eigen schepen telde ik bij de tien En bleef zoo onbewogen als voordien. [pagina 151] [p. 151] Bij nood niet bang, in welstand niet bezweken, Dreef ik met Uw deemoedigen den spot. Toen zondt Gij uit Uw eenzaamheid een teeken: Het breken van twee oogen brak mijn lot. Sindsdien verlangt mijn hart naar U, mijn God.’ Vorige Volgende