Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1945(1945)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 437] [p. 437] Pierre H. Dubois Drie sonnetten I Wie kan weten, waar de vrede zwerft? Overal waar wij gebonden, even als een riet door wind bewogen, beven, weten wij dat het geluk verscherft. En wij zoeken, tasten bovenmate naar wat ieder onzer altijd derft, want niets dat zoo moeilijk in ons sterft, als het eenige, dat wij nooit bezaten. Schilders, door demonenvolk bezeten, Bosch en Bruegel, priesters en profeten van de waarheid die diep in ons is, troosten ons: de vrede drijft eens boven, als wij - zonder hopen - nóg gelooven, dat er licht schuilt in de duisternis. [pagina 438] [p. 438] II Eens was ik vroom, mijn vroomheid werd genot. En 'k vond mijzelf laaghartig en ontrouw. ‘Waart gij slechts heet of koud, maar gij zijt lauw...’ vermaande mij een dreigend woord van God. Sinds was ik immer in mijzelf verdeeld en twijfelde aan vroomheid en genot, aan leed en vreugde, zekerheid en spot, en wist niet of ik speelde of werd gespeeld. Nu weet ik zeker, dat ik ben gespleten, en ik verdraag het met gerust geweten mijn hart en ziel daarin te zien verslinden. En 'k zoek - maar nog vergeefs - mij te verzoenen met wat ik vroeger voorgaf te verdoemen als 't kwaad, waarvan ik de oorzaak niet kon vinden. III Onder 't rosse maanlicht glanst het groen anders dan bij 't schittren van den regen; als de struiken - schromend haast - bewegen, voelt men soms de neiging mee te doen. Is 't een gril?... dàn een van het seizoen waarin de vroeg're dade' ons niet meer wegen, en wij, beurtelings dapper of verlegen, 't lot bepalen laten door een zoen. Het gaat voorbij. Wij zuchten eenmaal: Lethe! en doen een leven lang of wij niet weten, dat alles eender is en om het even: een avond met wat maanlicht over 't groen, het kwaad dat menschen aan elkander doen, de vreugd van vroeger, 't leed van later: leven. Vorige Volgende