Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1945
(1945)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 371]
| |
August van Cauwelaert
| |
[pagina 372]
| |
Dit zijn geen nachten meer...Ga naar voetnoot(1)
Dit zijn geen nachten meer van sterven en van baren,
waar, bij geboorte en dood, de schoon-gestrekte rust,
de voedzaam-vaste slaap, geleek een veilig varen,
een vreedzaam overglijden naar de morgenkust.
Geboorte en dood... 't was beide een oud, vertrouwd gebeuren;
de een zei: daar is een mensch ontslapen in den dood,
en de andre als uchtendgroet, die draalt van deur tot deure:
daar ging een kindje rijpen aan den moederschoot.
De nacht was wederkeer, verzamen en verzaden,
de nacht was haard en haven en vergetelheid;
de nacht was in de rust van lust en spel en spade
het eeuwig zaad dat slapende tot rust gedijt.
Gods adem waakte en wijlde over het licht der oogen;
de nacht was om de dagen als een blij verbond,
was om de dagen als, - van boord tot boord gebogen -
een brug die deemstering en dageraad verbond.
Maar dit zijn nachten van torment en van verderven;
de harde en ongeduur'ge dood kent geen respijt,
kent geen erbarmen, noch de deemoed van te sterven
berustend en 't verzaken in der eeuwigheid.
Zij rukt de poorten op, zij ramt de felle deuren,
de daverende sterren duizlen van den slag;
de diepten splijten van het vuur, de graven scheuren...
kondt de eindlijke bazuin den jongsten oordeelsdag?
..................
Weer dook de schuwe dag, weer ging het licht verscheiden
weer vangt het loeien aan en 't raadloos dreigement.
Weer gaat de dronken dood een nieuwen nacht berijden...
en geen die weet waarheen de drift dees ruiter ment.
Juni 1945. |
|