Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1945(1945)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] Anton van Wilderode Lied voor mijn vrienden Ik schreef een naam, het konden àndre wezen hoevele namen van hier tot Genua: kinderen, knapen die niet meer genezen van hunnen dorst, als de gerezen eenzame sterren door den hemel gaan. Zij waren vreemden van hun vroegste jaren in spreken stiller, zachter het gebaar waarmee zij soms de diepste ziel verklaren; in tuinen speelden zij die duister waren, van schelp en schilfer de verzamelaar. Zij keerden schroomend naar het eerste leven: een vogel stijgt, een bloem breekt uit haar knop en fijne zaden worden losgedreven. Dit heeft een knaap in worden neergeschreven: nu houdt de golf van zijn geluk niet op. Of andren, die een dorp aan zee bewonen waar zich de wind staag in de straten bedt, zien dagelijks den vloed en het verstroomen van een wijd water èn het uur zal komen dat zich het andre hart niet meer verzet. Een naam, een naam en niets dan de verhalen die, jaren her, een vreemde man bedreef; ik las en schreef, ik schreef zoovele malen: door mijne woorden zongen nachtegalen die erin bleven, toen ik achterbleef. (Inleidend gedicht tot: Columbus.) Vorige Volgende