op ‘zwart’, de een op ‘passe’, de ander op ‘manque’, en zoo voorts, is zijn mannelijk geheim, en moet het blijven. Nu kan hij haar ook rustig aan den speelduivel toevertrouwen.
Voor de eerste, en zonder pardon laatste maal in haar leven, want terugzien zullen zij haar nooit, deze azuren kust en haar verfoeilijke genoegens. En nu blijft hij ook degene, die hij is, de alvermogende, tot elker offer der liefde bereid, de-man-in-het-spel. Wat zet ze daar op? Ah, wacht.... 't zal je niet glad zitten, meisje, jouw winst, mijn verlies, maar goddank zal je verlies ook mijn winst zijn.
‘Bob’, zei Mia, nadat de Bank gesloten was, en zij zwijgend wegwandelden door het acacia-laantje, op eerbiedigen afstand van het Casino-restaurant en de lokstem zijner tziganen:
‘Bob, van mij is alles op’.
‘Alles!’ Hij bevestigt het barsch.
Zij slaat haar armen om zijn hals: ‘alles.’
‘Morgen met de eerste trein verlaten wij dit onzalige oord, vóór je me heelemaal geruïneerd hebt.’
Zij knikt, murw en gedwee.
‘En soupeeren kunnen wij vanavond ook niet meer. Als je honger hebt, moet je maar een broodje eten.’
‘Kan dat er nog af?’
‘Nog nèt. Waar is je taschje?’
‘Dat heb ik vanmiddag in de winkel teruggebracht, voor de helft van de prijs. Zij namen het graag.’
‘En het geld?’
‘Dat heb ik er ook bij verloren.’
‘Schaam je! Een aartspeelster en een gevaarlijke vrouw.’
‘Maar, Bobbie, jij hebt toch.... Ik zag je telkens wat opzetten. En soms, als ik verloor... won jij. Dat heeft me telkens aangemoedigd. Het geluk was nu toch gelukkig bij jou.’
De spionne! Met haar onschuldigst hazardgezicht, door haar neergeslagen wimpers heen, had ze hem bespied, avond aan avond, als ware hij ‘de groote speler’ geweest.
‘En eigenlijk begrijp ik niet hoe je, nadat je zóóveel ge-