| |
| |
| |
Boekbespreking
Jozef Simons: Victor Ceuleman. - 2e Druk. Van Mierlo, Turnhout 1941. 120 blz. 15 fr.
Simons heeft beter werk geschreven dan deze novelle, waarin er te weinig eenheid ligt Nochtans leest men het verhaal met een glimlach uit. Het vertelt over de jeugdjaren van een buitenjongen, die na veel wederwaardigheden, naar het dorp, dat hij verlaten had, weerkeert, om er het geluk te vinden.
A. DEMEDTS.
| |
B. Ranke: Filip De Pillecijn. - De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen 1941. 66 blz. 12 fr.
Ranke is in korten tijd een merkwaardige criticus geworden. Dat danken we aan zijn begaafdheid, zijn ernst en degelijkheid. Wat hij over De Pillecijn uiteenzet is gegrond en verantwoord. Hij beschouwt den schrijver van ‘Blauwbaard’ en ‘Schaduwen’ als een individualistische romanticus en terzelfder tijd als een strijdend man van de daad, bij wien de twee uitzichten van zijn persoonlijkheid eindelijk in ‘De Soldaat Johan’ met elkaar tot een synthesee vereenigd zijn.
A.D.
| |
A. Poppe: Kleine Nachtmuziek. - De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen 1941. 26 blz. 12 fr.
Deze jonge dichter heeft sedert het verschijnen van zijn eersten verzenbundel vooruitgang gemaakt. Zijn gedicht is vaster, scherper omlijnd en persoonlijker geworden. Daarentegen blijft zijn inhoud te schraal en te algemeen. Poppe moet zich meer van zijn stemmingen kunnen losmaken en min belang hechten aan het woord op zichzelf. De groote kunstenaars schrijven over den mensch, de kleine peuteren met klanken.
A.D.
| |
Plato: Bloemlezing uit enige Dialogen met aanteekeningen door Dr. W.J.W. Koster. Tjeenk-Willink, Zwolle, 1938.
Dit aanbevelenswaardig werkje strekt de Scriptores Graeci et Romani tot eer. Wie zich een idee wil vormen von de heerlijkste bladzijden van Plato kan gerust deze uitstekende bloemlezing ter hand nemen. Wij betreuren alleen dat zij niets bevat uit de laatste dialogen, al was het maar om een volledig overzicht te geven van de ontwikkeling van Plato's stijl en gedachte. De tekst is die van de Budé-uitgave. Merkwaardige samenvattingen (o.m. van Staat) en nuttige aanteekeningen vergezellen den tekst. Mogen wij den wensch uitdrukken dat de Inhoudstafel ook de titels van de gekozen paragrafen zou vermelden?
Dr. E. DE BRUYNE.
| |
Gustave Thibon: Destin de l'Homme. Desclée-De Brouwer, 1940.
Prof. De Corte, Luik, heeft in dit boekje enkele aphorismen verzameld van een der oorspronkelijkste en diepste Fransche denkers van dezen tijd. Een reeks aphorismen resumeert men niet: men leest en herleest ze wanneer zij iets om het lijf hebben. Vanzelfsprekend heeft elke afzonderlijke reflexie, die hier voorgelegd wordt,
| |
| |
niet voor iedereen dezelfde waarde, maar zonder twijfel beteekent hun groepeering verrijking en verdieping. ‘L'homme est méconnaissable à force d'être redevenu lui-même’. Wat onze tijd het meest behoeft is zelfkennis: mogen deze aphorismen, zooals de uitgever het wenscht, ons de oogen openen en ons leeren ‘ons zelf te zien’.
E.D.B.
| |
Dr. A.T.W. Bellemans: Poëtiek van Paul Van Ostayen. De Nederlandsche Boekhandel. Antwerpen, 1939.
Uit deze studie blijkt dat de dichter Paul Van Ostayen, al zij het onder allerlei invloeden, innig-persoonlijk nagedacht had over het wezen van zijn kunst en een oorspronkelijk inzicht had verkregen in de ziel van de ‘zuivere poëzie’. Wanneer in de subconscientie van het subjekt indrukken verwerkt worden volgens een eigen, noodzakelijke wet, die van zelf, dynamisch, zonder voorafbepaald opzet, zich in woorden en rythmen vertolkt en aldus, afgezien van elken invloed van logisch denken en willen, ouder de tallooze verbale mogelijkheden deze en geen ander woorden kiest om het transcendente subject uit te drukken, dan ontstaat de poëzie als organisch expressionisme.
Met duidelijkheid en in een sierlijke taal heeft Dr. Bellemans dit thema aan talrijke uittreksels van den dichter toegelicht, er niet voor terugschrikkend ook de psychologische vakwoorden als beeld, stemming, sensibiliteit enz. met Van Ostayen te bepalen. Zijn studie heeft de waarde van een ernstig en degelijk document dat niet alleen blijvende beteekenis heeft voor de geschiedenis van onze letterkunde, maar ook voor de algemeene aesthetiek van de dichtkunst.
E.D.B.
| |
B. Naaijkens: Platoon's leer over de ziel vergeleken met orphische of z.g. orphische opvattingen. - Bergmans, Tilburg, 1938.
Een voorbeeldig doctoraal proefschrift van de Nijmeegsche Universiteit. Drie vraagstukken worden er met dezelfde methode behandeld: het goddelijk karakter der ziel, de val der ziel, de zielsverhuizing in de philosophie van Plato. Na een zorgvuldig en objectief exposé van Plato's leer, volgen de parallelplaatsen uit andere auteurs, waarna de vergelijking in discussie uitmondt. De bijzonderste verdienste van den auteur ligt hierin dat hij fijn schakeerend de betrekkingen tusschen Plato en het Orphisme tot hun juiste draagwijdte herleidt. Wat het eerste punt betreft, heeft Plato de orphische leer over de goddelijkheid van de ziel (stricto sensu) afgewezen; voor het tweede punt staat Plato dichter bij de Orphici, doch van eigenlijke ontleening is er geen spraak. De platonische zielsverhuizing, die het derde punt vormt, is ten slotte, volgens den auteur, gelijkluidend met de orphische theorie. Het probleem van het orphische wordt even aangesneden doch niet verder uitgediept wat de atmosfeer betreft waarin het ontstond. Het betoog is helder en lijdt niet aan philologische overladenheid. De bibliographie is echter al te onvolledig: waar blijven Burnet, Taylor, Ritter e.a.? Ook de literatuur over den Griekschen Godsdienst en over de Mysteriën is onvoldoende.
E.D.B.
| |
Dr. J.D. Bierens de Haan: Amor, Caritas en het Altruisme. Assen. Van Gorcum, 1941.
Dit jongste boek van den bekenden denker-dichter zal met belangstelling gelezen worden. Het behoort o.i. tot het allerbeste dat Dr Bierens de Haan geschreven
| |
| |
heeft. Meer klassiek-bezadigd, kalmer beheerscht, helderder en eenvoudiger dan de romantisch geniale bladzijden van Scheler over een analoog onderwerp, behandelt het met oorspronkelijke diepzinnigheid en met de fijne lichtheid die voor den stijl van den auteur kenschetsend blijft, het aloude thema van de liefde. Zelfs zij die met den methaphysischen ondergrond van 's schrijvers levensbeschouwing niet akkoord gaan en bijvoorbeeld moeilijkheden kunnen opwerpen tegen de interpretatie van bepaalde wijsgeerige termen (zooals idee), zullen den auteur dankbaar zijn voor de klaarheid-brengende onderscheidingen die, in de eros of liefde, het individueel gericht altruïsme aan den naar oorspronkelijke idealen strevende caritas tegenstellen om beide daarna samen te vatten in den amor, bezielingsbeginsel van alle aesthetische, ethische en religieuze houdingen. Ik moet bekennen dat ik niet altijd goed het verband vat tusschen de lagere vormen van de liefde en het mystische amor intellectualis Dei, die haar hoogste concretisatie is: zelfs wanneer bevestigd wordt dat de liefde van man en vrouw of de mannenvriendschap, in het individueele, zich toch op het algemeene richt, blijft er o.i. plaats open voor nadere toelichtingen van wege den auteur. Wat er ook van zij, het werk van Dr. Bierens de Haan evenaart de beste essay's in de Nederlandsche taal: men zal het lezen en herlezen nu een op deze dan weder op geene plaats: zoo doet men slechts met werken van slassieken, waarvan men houdt en die men ‘met amor’ liefheeft.
E. DE BRUYNE.
| |
Piet Schepens: Finland. - Pro Arte, Diest, 1941.
Dat Piet Schepens een goed kenner is der Finsche letterkunde, heeft hij reeds sinds jaar en dag bewezen. Zijn studies over de Finsche literatuur, zijn vertalingen van Finsche volkssprookjes, en zijn tallooze bijdragen in bladen en tijdschriften bewijzen voldoende dat zijn aandacht haast onafgebroken naar het Noorden gaat. Maar niet alleen de literatuur dezer landen interesseert hem, ook de natuur en het volk trekken hem aan. Het zal dan ook niemand verwonderen dat Schepens thans Finland, het land der duizend meren, tot onderwerp van een uitgebreide studie gekozen heeft. Schepens behandelt in dit boek achtereenvolgens het land, het volk, de geschiedenis, de literatuur, de kunst en het economische leven. Het is vanzelfsprekend dat wij hem het liefst volgen waar hij het heeft over Finland's kunst en literatuur. Minder knap en ook minder persoonlijk is het verhaal van een tochtje door Finland dat eerder oppervlakkig moet genoemd worden en waarin slechts sporadisch de midzomernachtsdroom wordt gesuggereerd. Ook ‘Het economisch leven’ en ‘Uit Finland's geschiedenis’ brengen ons niet veel meer dan wat wij in de eerste de beste encyclopedie aantreffen. Het moet echter worden gezegd, dat Schepens op knappe wijze deze documentatie te verwerken wist, zoodat dit boek ons tenslotte een vrij volledig beeld geeft van het kleine, maar daarom niet minder poëtische Finland.
PIETER G. BUEKINX.
|
|