Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1941
(1941)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 412]
| |
MiniaturenGa naar margenoot+
| |
[pagina 413]
| |
crucifix het teeken des kruises over den gesloten misdadiger en sprak zeer luid: ‘Gods moeder zij uw voorspraak.’ Het woord van den priester wekte één beeld: dat van de vrouw, die haar kind na den avondzegen aan een langen slaap toevertrouwt. Dit beeld naderde den veroordeelde dichter dan dat van den priester. De onverbiddelijke stroom werd dan ingeschakeld en niemand van de zwijgende aanwezigen, ook niet de priester, wenschte in de oogen te zien van een man, die gruwelijk zijn volle levenskracht met den dood ruilde. Niemand zag dan ook dat de bliksemdood twee betraande oogen en een beeld vernietigde. | |
II. De larve en de vlinderDe larve sprak hoogmoedig tot den vlinder: ik ben de alpha, gij zijt de omega. De vlinder antwoordde glunder: dat is een vergissing; ik ben het begin, gij zijt slechts een gevolg. Daarop ontspon zich een hevig twistgesprek tusschen beiden. Een wijsgeer volgde met toegespitste aandacht het verloop der gedachtenwisseling. De larve betoogde met hardnekkigheid haar thesis en eischte het eerstgeboorterecht op: in mij ligt de kiem van uw bestaan, zei ze tot den vlinder, uit mijn hulsel groeien uw kleuren, in mijn gedaante ligt de wording van uw opgang. Ik ben beslist ùw begin, dus de alpha. Doch de vlinder bleef niet onbetuigd. - Hoe zoudt gij het begin zijn waar gij slechts een gevolg zijt van de oorzaak, die ik ben? Uit mijn bestaan gewordt de kiem, die in uw looze hulsel groeit en tot het leven komt. Van dit leven ben ik het begin, dus de alpha. Gij zijt de omega, besloot de vlinder. - Ik ben het ei! kreet de larve heftig. | |
[pagina 414]
| |
- Ik de kip! weerde de vlinder. De twistvraag, die den eindeloozen weg van een circulus vitiosus volgde, bekoorde ongemeen den wijsgeer. Hij wijdde een jarenlange studie aan het alpha-en-omegavraagstuk en schreef een levenswerk, waarin hij de thesis van het ei en de kip voor het nageslacht behandelde. De tijden echter verouderden zijn wijsgeerig voluum. Maar een jongere grootheid nam het ter studie en elaboreerde het vraagstuk in het licht van nieuwe gezichtspunten. Hij bouwde op zijn beurt nieuwere wijsgeerige stijlen langsheen de aap-en-mensch-stelling. Het vraagstuk overleefde telkens de wijsgeeren, die onvermoeibaar schakels smeedden voor een ketting, welke steeds even lang en even kort bleef. Intusschen wisselden larve en vlinder gestadig hun gedaante en vergaten de twistvraag, maar de wijzen zaten elkander onverpoosd op de hielen in denzelfden eindeloozen cirkel. En God was verbaasd over het uithoudingsvermogen van het menschelijk verstand, dat Hij geschapen heeft. |