Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1941
(1941)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 162]
| |
De dichterGa naar voetnoot(1)
| |
[pagina 163]
| |
in zijn jong bloed dat hij nog nooit te voren
zoo koortsig in zijn lichaam leven wist
en hij staat stil en wil het fluisteren hooren
dat in de zee, de lucht en in de dagen is.
En luisterend beseft hij plots wat vrouwen
wat schoone vrouwen in het leven van een knaap,
een kleinen droomer, kunnen helpen bouwen
aan innigheid, aan eenen stillen staat
van treurnis, hoop en sterk verlangen,
aan droomen, klaarheid en gedempt geluk,
verwachting: vruchten die te rijpen hangen
maar die nog niemand heeft geplukt.
| |
IIDan danst hij. In de madelieven
gaan zijne voeten naar de wijs
van zijn geluk en naar believen
dansen zij ook in het edelweis.
Zijn dansen is de snelle hinde
die in het water van de bron
de koelheid plots wil wedervinden
en de weerspiegeling van de zon.
Zijn dansen wordt het scherpe glijden
van vogelen in hooge vlucht.
Het is het groot en trouw verblijden
van wien naar zijn geliefde zucht
en haar plots merkt waar hij verlaten
en hunkerend te wachten stond;
nu gaan zij door de avondstraten
en hij kust telkens weer haar mond.
| |
[pagina 164]
| |
Hij is verheugd en nieuw geboren.
Hij is gelukkig om het licht
en wiegend rhythme, uitverkoren,
dat speelt ook op zijn aangezicht.
En dansend is hij plots een bode
langsheen de wanden der ravijn.
Hij is een knaap wien werd geboden
en danser en een god te zijn
voor alle menschen op de aarde
voor alle kinderen van zijn land.
Hij is de dichter die vergaarde
de eenzaamheid als onderpand.
Hij is de knaap die jaren spaarde
aan eeuwigheid en eenzaamheid.
Hij is de dichter die verzwaarde
geluk en rust tot treurigheid.
Toch danst hij, tot hij nadert 't water
der kristallijnen, blauwe zee.
Hij is een knaap.
(Maar dagen later
nadat de pijnen en het wee
der menschen van een oude wereld
hem bijtend hadden aangerand
was hij geen knaap meer, maar veredeld
werd zijn gelaat dit van een man.)
Mei 1940.
|