Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1941(1941)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Herademing door J.D. Bierens de Haan Aurora's lichtzang heeft mijn hart gewijd; ik stond, en om mijn hoofd hing donkerheid; een zwartgevleugelde demonenschaar joeg krijschend door de lucht met stormgebaar. Die nacht was lang; geen sterrenflonkering gaf aan mijn aardeland herademing. - Totdat met jubel van bazuinenschal de morgen opwies lichtend overal, en 't vleugelkleppende demonenheer week van mijn woning zonder wederkeer. Aurora wenkte mij, den stralenkrans om 't hoofd geschikt, leidend den uren-dans. Toen zag ik dat de hemel openstond; zijn blauwe schoonheid steeg van grond tot grond naar verste gronden heen tot waar de bron der glorieën, Gods ongeschapen zon, zijn lichtgeheim straalt op de wereld af, die aan mijn zinnen nieuwen luister gaf. Ik hief de handen naar de Oneindigheid en werd in haar mysterie ingewijd. Aurora spreidde vrij en mild uit heur tresoor den overvloed van kleur en geur; en 't lied dat uit haar heemlen oorsprong nam ontvonkte in mij opnieuw de levensvlam. Toen wist ik niet meer waar ik stond of bleef: de hemel schonk zijn zaligheid te geef als regen, die op dorstige akkers viel; een liefdestroom vloeide van ziel tot ziel: in 't zingend licht, niet meer door nacht omheind, bevond elk wezen zijn geluk voleind. Vorige Volgende