| |
| |
| |
Boekbespreking
Jules Maes: Vluchtheuvels. - Uitg. Pax, Den Haag, 1939. 242 blz. Ingen. f. 1.90; geb. f. 2.90.
Het levensverhaal van een onderwijzer. Een jongetje uit de laagste klassen van de maatschappij werkt zich op tot hij een onafhankelijke positie kan veroveren. Gaat het hem echter op dat gebied voor den wind, op andere kent hij slechts teleurstelling en tegenslag. Het meisje van wie hij houdt, mag hij niet trouwen; de vrouw met wie hij wel zijn lot verbonden heeft, wordt krankzinnig en in een gesticht opgesloten. Eenzaam en hopeloos zet hij zijn leven verder. Vaag schemert het hem voor oogen dat er aan dezen kant van het graf geen vrede is. Het schijnt dan wel met zijn innigsten wensch overeen te stemmen wanneer hij bij een motorongeval omkomt, en juist vooraleer te sterven, nog eenmaal de vrouw wederziet, die bestendig in zijn gedachten heeft geleefd.
De roman is een eersteling. De schrijver heeft zijn onderwerp niet genoeg buiten zichzelf om behandeld. Het boek bevat ook nog te veel lyrische elementen, die vooral in de psychologische beschouwingen tot uiting komen, om gewoonweg een goede roman te mogen heeten. Maar het is onbetwistbaar dat de schrijver meer aanleg heeft, dan het bij beginnelingen meestal het geval blijkt te zijn.
A.D.
| |
Fred Germonprez: Wij leven. - Uitg. De Phalanx, Brussel, 1939. 87 blz.
Vijftien jaar geleden zou deze novelle, als een eerste speciment van nieuw-zakelijke verhaalkunst, opgang gemaakt hebben. Zij is ook, op het slot na, dat eenigszins gewrongen blijkt, verrassend goed geschreven. Zij beeldt een gegeven uit dat steunt op de oude volkswijsheid, die zegt dat de ouders in hun kinderen herboren worden en dat onze zonen zich tegenover ons zullen gedragen zooals wij het tegenover onze vaders hebben gedaan. Germonprez, die anderhalf jaar geleden met een novelle over de visschersbevolking debuteerde, heeft in zijn tweede werk een onverhoopte gaafheid bereikt. De fouten, die hem kunnen aangewreven worden, zijn de algemeen voorkomende gebreken van de letterkundige school waartoe hij behoort. Met persoonlijker te worden en meer op zichzelf te staan, kan hij een onzer voornaamste jonge romanschrijvers worden.
A.D.
| |
N.E. Fonteyne: Kinderjaren. - Uitg. De Sikkel, Antwerpen, 1939. 202 blz.
Toen Fonteyne een paar jaar geleden stierf, mocht dit overlijden als een verlies voor onze letterkunde beschouwd worden. Dat wordt wel opnieuw bewezen door deze jeugdherinneringen, die verschillende bladzijden kloek proza bevatten en overigens over hun geheel boeien als een spannende roman. Nochtans zullen de gebeurtenissen die hierin opgeteekend werden, voor iemand die den Vlaamschen buiten kent, zoo verrassend niet zijn. Wat hun zoo belangwekkend maakt, is de levenswaarachtigheid die men er ononderbroken doorheen voelt gaan. Anderen echter, die liever hun verbeeldingen dan de werkelijkheid gelooven, zullen hier onthutsende dingen op het spoor komen, die ze natuurlijk evengauw uitzonderlijk zullen heeten om hun kritische houding ten overstaan van onze modernen niet te moeten herzien.
Fonteyne stelt in deze aanteekeningen vast dat het drijvende gevoel van zijn leven een onontkoombare angst is geweest. Uit die drift is het verlangen ontstaan om zich
| |
| |
door middel van zijn kunst, tegenover zijn omgeving veilig te stellen. Op die manier helpt hij de stelling van Brulez, die deze in ‘Auscultatie van den Demon’ vooropzette slaande bewijzen. Zij luidt dat de kunstenaar in zijn werk een compensatie zoekt voor een aangeboren minderwaardigheidsgevoel.
Een zaak in Fonteyne's ‘Kinderjaren’ doet een tikje belachelijk aan: zijn smalen, te pas en te onpas met de democratie. Zelfs als men met dat regeeringsstelsel niet hoog oploopt, doet het dwaas aan er de schuld van al de ongelukken die ons teisteren, in te zien. Helaas, zijn onze moeilijkheden zoo eenvoudig niet.
A.D.
| |
J.S. Fletcher: Chantage. - Keurboekerij van de N.V. Het Nederlandsche Boekhuis, Tilburg.
J.S. Fletcher is voorzeker een der beste en een der vruchtbaarste Engelsche schrijvers van detective-verhalen. Meer dan 240 romans, en een aantal ‘short stories’ staan op zijn actief. ‘Chantage’ is ongetwijfeld een der best gelukte. Pratt, een notarisklerk, legt de hand op een testament waarvan niemand het bestaan kende: daardoor wordt het hem mogelijk een afschuwelijke chantage uit te oefenen op dezen die, ter goeder trouw, als erfgenaam opgetreden zijn. Hij denkt veilig te zijn; - totdat een draadje van het zoo zorgvuldig gesponnen leugennet loskomt, stilaan alles ontrafeld wordt en zijn schuld aan 't licht wordt gebracht.
Geen oogenblik verzwakt de belangstelling.
T.
| |
J.S. Fletcher: Bloedwraak. - Keurboekerij van de N.V. Het Nederlandsche Boekhuis, Tilburg.
Op 't onverwachts wordt Dr. Hextall verwikkeld in een geheimzinnigen moord, waarin de jonge Paquita Tress insgelijks betrokken wordt. Is zij de schuldige? Dr. Hextall kan het niet gelooven en spaart geen moeite om licht in deze duistere zaak te brengen. En dan komt de verrassende mededeeling...
Boeiend van begin tot einde.
T.
| |
Emiel Van Hemeldonck: Dorp in de Hei. - Uitgave Thijmfonds, Den Haag; 304 blz., 4e-6e duizendtal.
Van Hemeldonck vertelt ons in dit boek hoe het er kan toegaan in een klein dorp in de hei, en om deze geschiedenis een ‘fond’ te geven heeft schrijver het gezin van Geert en Greta gecreëerd dat aan alle wederwaardigheden blootstaat, en al de kleinheid, al het gekuip en soms ook de goedheid van het dorp moet ondervinden. Als volksboek heeft het ongetwijfeld goede hoedanigheden en als dusdanig zal het ook zijn liefhebbers vinden; maar zuiver litterair gesproken is het een tegenvaller. Van Hemeldonck schijnt zich namelijk zeer weinig te bekommeren om taal en stijl en technisch is het boek zeer slap. De neiging tot het romantische, die reeds in vroeger van Van Hemeldonck voorkomt, is hier in nog grootere en meermalen in overdreven mate aanwezig. Zij doet soms belachelijk aan en zij schaadt aanzienlijk de karakterteekening van de twee hoofdpersonen, die over het algemeen trouwens, veel te vaag en te onduidelijk is gebleven. Van Hemeldonck dient over dit boek revanche te nemen.
S.W.
| |
Jan Walch: Is het te laat voor Bayart? - Uitgave ‘Kosmos’, Amsterdam, 214 blz.
Na enkele romans, vertellingen en studies over literatuur, geeft Prof. Dr. Jan Walch, hoogleeraar in de Nederlandsche letteren aan de Sorbonne te Parijs ons thans een niet alledaagsch boek met zeer romantischen en fantastischen inslag. Op
| |
| |
een vergadering van den spiritistischen kring ‘Tusschen twee Werelden’, verschijnt op een avond de beroemde Pierre du Terrail, chevalier de Bayart, die in leven ‘le chevalier sans peur et sans reproche’ genoemd werd (omdat hij zich ten tijde van Karel VIII, Lodewijk XII en Frans I - zoo verhaalt ons de geschiedenis - roemrijk in de oorlogen onderscheidde). De ridder de Bayart materialiseert zich, en op geestige en boeiende wijze worden zijn belevenissen in deze voor hem zoo vreemde wereld van het oogenblik door den schrijver verhaald. Het doel dat de auteur zich voor oogen heeft gesteld is ongetwijfeld een satiristische visie te willen geven op onzen tijd, en het moet erkend dat hij hier op vele punten volkomen is in geslaagd. Het boek leest daarbij zeer vlot en aangenaam. Voor liefhebbers van dit genre ten zeerste aanbevolen, maar licht voorbehoud voor niet volwassen lezers.
S.W.
| |
H.J. Peppink en Piet Marée: 100.000 kilometer van wielen en wegen. - Uitg. Zuid-Hollandsche Uitgevers-matschappij, Den Haag.
Dit boek is eenig; het is een vondst. Het is in de eerste plaats bedoeld als voorlichting voor de automobilisten, maar deze voorlichting wordt op een verrukkelijkmerkwaardig-aanschouwelijke wijze gegeven, in een overvloed van gekleurd illustratiemateriaal. Zoo bevat dit boek hoofdstukken over: Antiquiteiten op autogebied, - over Baanbrekers, - over Constructiegeheimen, - over de Regels van het veilig verkeer, - over de Fouten van anderen, - over het lezen van wegenkaarten, - over verkeer bij nacht en over hindernissen, enz. enz. Maar het zijn vooral de illustraties die merkwaardig nieuw en sprekend zijn. Wie een autorijder verblijden wil met een mooi geschenk, verrasse hem met dit boek.
W.B.
| |
Anton E. Zischka: Brood voor twee milliard menschen. Met 24 fotopagina's. - Uitg. Het Nederlandsche Boekhuis, Tilburg.
Dit is de ontstellende realiteit: dat er brood is in de wereld voor millioenen menschen, maar dat niettemin millioenen honger lijden.
Dit thema is voor Zischka aanleiding geweest voor een nieuwe razende wereldreportage. Dit boek, zooals de vorige van Zischka, is spannende lectuur.
In verband met hetzelfde thema kan men I. Erenburgh's ‘Het Dagelijksche Brood’ lezen.
K.
| |
Jacques Herbe: Kinderen zijn Gods lievelingen. - Uitg. Het Nederlandsche Boekhuis, Tilburg.
Dit is een uit het Fransch vertaalde handleiding tot de godsdienstige opvoeding der kinderen in het huisgezin. Ter aanvulling van de richtlijnen en raadgevingen in het boek, heeft de uitgever achteraan een lijst toegevoegd van kinderliteratuur met opvoedende waarde.
B.
| |
Romano Guardini: De Geest der Liturgie. - Uitg. Brepols, Turnhout, Ing. 16 fr.; geb. 22 fr.
Het werk van Guardini zelf wordt voorafgegaan door een inleiding van Dr. F. De Hovre, voor de Vlaamsche lezers, een voorwoord van Dom Ildefons Herwegen, abt van Maria Laach, dat tot de Duitsche lezers gericht was en een uitvoerige studie van R. D'Harcourt, over Romano Guardini en de liturgische beweging in het naoorlogsche Duitschland. We verheugen ons zeer om de Vlaamsche uitgave van dit werk. R. Guardini, een priester die den geest en de nooden van zijn tijd heeft begrepen, heeft een geweldigen invloed gehad op de Duitsche jeugd en we zijn ervan overtuigd dat zijn beschouwingen ook in Vlaanderen zeer heilzaam kunnen inwerken, vooral op de geestesgesteldheid der studeerende jeugd.
B.
| |
| |
| |
Dr. Th. van Schelven: Waar moet ik het zoeken. - Uitg. Kosmos, Amsterdam.
Volgens het omslag zou dit boek een op alle punten over moeilijkheden, conflicten, angsten en zorgen antwoordgevende vraagbaak zijn. Het is meer dan dit boek geeft en geven kan. Wat hier geboden wordt is wetenschappelijke vulgarisatie over enkele psychologische aspecten en problemen, die Dr. van Schelven reeds voor de Nederlandsche radio behandeld had.
K.
| |
Bruce Marshal: Pater Malachias' Mirakel. - Uitg. Pax, Den Haag, 1930, 191 blz. - Ingen. f. 2.50; geb. f. 3.25.
Een eenvoudige Schotsche monnik doet om de waarachtigheid van zijn geloof te bewijzen een opzienbarend mirakel. Hij ervaart echter vrij spoedig dat hij er min dan niets mee bereikt, heeft. Ongeloovigen en tegenstanders heeten het feit een gewone goochelstreek, die zeker niet van aard is om hun overtuiging te beïnvloden. Mirakels zijn nutteloos, want wat baten kaars en bril als de uil niet zien en wil.
Het boek is met veel intellectueelen humor en zeer boeiend geschreven.
A.D.
| |
Fr. van Ebden: De Broeders. 4e druk. - Wereldbibliotheek, Amsterdam. Pr. 1.25 gl.
Deze ‘Tragedie van het Recht’ is een van de meest kenmerkende geschriften, in van Edens ontwikkelingsgang. Dr. H.W. van Tricht schreef er een inleiding voor en voorzag het werk van talrijke aanmerkingen.
| |
Dr. C.G.N. De Vooys: Historische Schets van de Nederlandse letterkunde. Met de medewerking van Dr. G. Stuiveling herzien en vermeerderd. 16e deel. - Uitg. Wolters, Groningen. Pr. 1.90 gl.
We zouden deze ‘Historische Schets’ als een model van handboek voor de literatuurstudie in het middelbaar onderwijs prijzen, indien Vlaanderen, - dat evenwel niet met de systematische kleineering van Dr. Van Leeuwen behandeld werd - een nog rechtmatiger deel had bekomen. Figuren als Gezelle en Van de Woestijne die niet alleen zoo hoog boven hunne generatie uitreiken maar bovendien zoozeer van de beste Noord-Nederlandsche tijdgenooten verschillen, worden niet met den passenden zin voor verhouding behandeld; hoe verder verklaren dat in deze beknopte schets de Hollandsche dichters W. de Merode en Roel Houwink elk een volle bladzijde aandacht krijgen, terwijl de Vlaming Jan van Nijlen, die zeker de gelijke van W. de Merode is en de meerdere van Roel Houwink, met twee regels waardeering genoegen nemen moet.
C.
| |
Antwerpsche Altaarstukken. Een overzicht door Fl. Prims. - 54 blz. 6 fr.
Bij het slot zijner studie zegt de schrijver: ‘men gelieve ze te aanzien en te benuttigen als een aanzet en als een voorloopig overzicht van het groote onderwerp. In alle geval mogen ze voor elken lezer, zooals voor ons, als eene ontdekking zijn van een heele wereld in het altaarwezen onzer kerken’. Het woord ontdekking is het juiste woord; archeologisch, liturgisch, pastoreel, louter theologisch worden er vensters opengeslagen. Uit deze studie ontrolt de ontwikkeling van het godsdienstig leven vanaf de jaren der kerstening tot aan de jaren der beeldstormerij; we worden getuigen van den groei van het godsdienstig leven, van den bloei en ook van de uitwassen; het is een synthetisch overzicht niet van buitenaf, maar van binnen- | |
| |
uit; het is de goede synthesis, de eenige, al te lang verwaarloosd.
Uit het eenig altaar, het monogenes, ontstaat het kruisaltaar, dat later het parochie-altaar zal worden; later worden de relikwiekapellen in den bouw der Kerk ingelascht; in de 13e eeuw komen er zijaltaren voor de zielsmissen, de anniversaria: de altaren der broederschappen vormen den volgenden schakel in de ontwikkeling. In de 15e en 16e eeuw overrompelen de ambachten de hoofdkerk; soms deelen zij met de broederschappen eenzelfde altaar, wat een heel probleem stelt voor de iconografie der retabels.
Een korte, maar zeer merkwaardige studie.
A.J.H.
| |
Peter Lippert: Eenzame Broeder. Vertaling van E.H.J. Van Reusel. - Uitgever Van In, Lier. - Prijs; 28 fr.; geb. 34 fr.
P. Lippert begint te onzent meer gelezen te worden; dit is grootendeels te danken aan de bemoeiingen en aan de vertalingen van E.H. Van Reusel, die bekend en bevriend was met den schrijver.
Lippert is een van de groote denkers dezer eeuw. Hij weet de gewone dingen, de op alle tonen herhaalde dingen van uit een nieuw gezichtspunt te beschouwen; minzaam wandelt hij met u door een landschap dat ge kent, en ineens brengt hij u op een punt van waaruit ge alles samenklinkt in vaste lijnen; hij spreekt zacht over gewone zaken, ge vraagt u af waarom hij zoo in 't lang en in 't breed de eene of andere bijzonderheid uitspint, en dan ineens dompelt hij u in de diepte, en ge duikelt op met den parel van een nieuw ontdekte waarheid. Hij heeft iets, in deze wijze van betoogen, dat denken doet aan Newman, maar bij Newman komt de ontdekking geleidelijker, niet zoo plots.
Lippert doceert niet, rijgt geen syllogismen aaneen, maar grijpt naar het hart, naar het leven, naar het kerngezonde leven en bewustzijn dat leeft in elken rechtgeaarden mensch en hunkert naar God, middelpunt van het leven. Hij spreekt niet over wetten en voorschriften die in de ontwikkeling der theologie worden uitgerafeld tot uiterste consequenties, en vastliggen in formulen; hij spreekt voor het geweten, waarop die wetten en voorschriften inwerken naar geaardheid, want ieder moet handelen en zal geoordeeld worden naar eigen geweten.
Lippert is een humanist, zegt het prospectus; zeker hebben weinigen zoo'n fijnen kijk op 's menschen gemoed, weinigen dragen den mensch, elken mensch, zoo'n warmkloppend hart toe, zijn zoo eerbiedig tegenover de menschelijke persoonlijkheid. Lippert haat al wat gewetensdwang is onder welken vorm dan ook. In zijn scheppingsvreugde gaf God aan elke ziel een eigen uitzicht, in de rijke verscheidenheid die we in bloemen en planten bewonderen, en glimlachend overschouwt God de duizendvoudige verscheidenheid in de eenheid. Waar wij alles in eenzelfde raam willen persen, langs eenzelfden weg de menschen willen brengen tot God, het rijk Gods willen bereiken en doen bereiken, - de bekoring der heiligen, zegt Lippert - schept God er zijn behagen in langs omwegen en naar de menschelijke wijsheid gesproken, langs kronkelpaden op zijn doel af te gaan. Tegenover het wassende ongeduld der heiligen stelt Lippert het eeuwig onbegrijpelijk geduld van God, die vol eerbied is voor de persoonlijkheid en voor de vrijheid van den mensch.
Rien ne pèse ce poids, rien ne pèse ce prix.
Tous les prosternements du monde
Ne valent pas le bel agenouillement droit d'un homme libre’
laat Peguy God spreken in Les saints innocents.
Maar Lippert is humanist in den vollen zin van het woord, bewonderaar van
| |
| |
den mensch met den adel van geest en gemoed; geen menschjes die zich 't hart afknagen in jaloerschheid en nijdigheid, die zich inbeelden dat het heelal er is om hun grilletjes en nukjes te voldoen, die treuren en zeuren in de lijdensuren - waar heb ik dat verdiend? - die God maar enkel kennen in tijden van nood om dan tegen een bepaald gebed of een bepaald aantal kaarsen eene of andere gunst af te koopen, die onder invloed van onze utilitaristische cultuur alles herleiden tot hun eigen persoontje en God maar aanzien als een grooten St Niklaas, dien ge kimt bedotten en dien ze dan ook ruimschoots meenen te bedotten. De straten loopen vol met zulke menschjes, misschien nog meer in de noorderlanden dan in de zoo gesmade zuiderlanden; ik heb er mij dikwijls over verwonderd hoe de zuiderlingen, ook Indiërs en Mohamedanen, een veel hooger gedacht hebben over God, over de opperste en onvervreemdbare rechten van God, dan wel de westerlingen, vol joodsch gesjacher van gebeden en die God willen herleiden tot hun knecht en serviteur.
De menschen tot wie Lippert spreekt, hebben God tot middelpunt gesteld van hun leven; ze zijn over de groote ontgoochelingen heen, betrouwen op de leiding van God, en in de rustigheid dier bescherming verzoenden zij zich met de wereld lijk hij waait en draait, hebben oog voor het lachen van het schepsel en vragen zich af: wat gaan we spelen vandaag onder het oog van God?
Deze waarheidzoekers, volmakingsbestrevers en vredebrengers, schaart Lippert rond de tafel en ontwikkelt de volgende hoofdstukken: over het glimlachen van het schepsel, wat gaan we spelen vandaag; over uw onmacht en uwe overmacht; over de bekoringen van de heiligen; over uwen godsdienst; wanneer gij bidt; aan den weg naar Emmaüs; onder de olijfboomen; wie zal onze garven binden; martelaars en belijders; wij rond de ronde tafel.
Zulke menschen voelen zich steeds eenzaam; iedere mensch die God zoekt is eenzaam; en verbonden zijn zij ook in hun eenzaamheid. Vandaar de titel Einsam und gemeinsam: eenzame broeder.
Het is een boek lijk er niet veel op de markt komen, dat traag wil gelezen worden en herlezen. Er staan daar bladzijden in over den godsdienst, over het gebed, over de voorzienigheid, over het lijden, over de persoonlijkheid van den mensch, die zullen onderschreven worden door alle godzoekers, waar ze dan ook huizen en waar ze dan ook staan in hun zoeken naar God; het boek schrijft immers over den drang naar God die op den bodem ligt van elke menschenziel.
Het is een moedig boek als men let op de tijdsomstandigheden; want het gaat rechtstreeks en radikaal in tegen de theorie van den kindermensch en is door de verheerlijking van 's menschen persoonlijkheid een afstraffing van het nazisme.
E.H. Van Reusel heeft den naam een goed vertaler te zijn; hij bewijst het schitterend met de vernederlandsching van de fijn genuanceerde gedachten en gevoelens van dees werk. Wie het nederlandsch wil vergelijken met den origineelen duitschen tekst zal bevinden dat het zelfs den soms eigenaardigen zinsbouw van Lippert behoudt, en het rythme van gedachten en van zinnen.
A.J.H.
| |
Bernard Beekmans: Het open hart. - Uig. Pax, 's Gravenhage. Pr. 1 fl.
Indien dit werk is van een heel jong mensch zullen we afwachten of het iets wordt; maar kan de ‘dutter’ het beneficie der onbezonnen jeugd niet meer inroepen, dan zullen we positief zeggen dat het niks is.
C.
| |
| |
| |
D. Bierens de Haan: Schoonheid van het moderne binnenhuis in Nederland. Met tal van fotografische afbeeldingen. - Uitg. N.V. Kosmos, Amsterdam.
Ik ben begonnen met het illustratie-materiaal, dat van een begrijpenden, evenwichtigen smaak getuigt, en dat op zichzelf reeds, buiten elke verdediging of verklaring om, de moderne vormen der binnenhuiskunst rechtvaardigt. Het is op het gebied trouwens der decoratieve kunst dat deze tijd de gaafste en duurzaamste resultaten heeft bereikt.
Dit boek handelt achtereenvolgens over de meubileering, de verlichting, de kleuren, de binnenhuisarchitectuur, de kunstnijverheid en de sierkunst. De schrijver heeft dit gedaan zonder vooringenomenheid of exclusieve tegen eenige richting, maar met rustig besef en inzicht dat ook deze tijd, althans op het gebied der binnenhuiskunst een eigen stijl en vorm gevonden had.
Het is een ook typographisch zeer mooie uitgave geworden.
K.
| |
Victor Giraud: De Chateaubriand à Brunetière. - Essai sur le Mouvement Catholique en France au XIXe Siècle. - Spes, Paris.
Een boek van Victor Giraud is nooit banaal of alledaagsch. Bovengenoemd werk is er een nieuw bewijs van. In breede, sobere lijnen, beschrijft hij, in het 1ste deel ‘Catholicisme et Romantisme’ den invloed der 18e eeuwsche schrijvers op het opkomend Romantisme, reactie tegen het bloedlooze, uitstervende classicisme, en het dorre scepticisme van Voltaire. In het 2de deel: ‘Catholicisme et Positivisme’, bestudeert hij de gedachtenstroomingen uitgaande van Auguste Comte, Proud'hon, Alexis de Tocqueville, Lamennais, Louis Veuillot, enz. en de weerklank ervan op de Letterkunde. Interessant is het Chateaubriand's invloed om zoo te zeggen stap voor stap na te gaan. Hem is de vernieuwing der Fransche letterkunde der 19e eeuw te danken, hij heeft den zin van het goddelijke, het instinct voor het mysterie, het gevoel voor het dichterlijke van het Christianisme, het begrip van zijne sociale beteekenis, aan zijn volk teruggeschonken. Door hem is de 19de eeuw weer in voeling gekomen met de gedachten en gevoelens die de kunst tot hare hoogste uitingen kunnen brengen.
L.D.
| |
Laurent Lombard: Le Fusillé vivant. (Coll. Historique 1914-1918). Préface de M. le Baron Meyers, président du Conseil d'Administration de la Société du Bastion de la Chartreuse. - Editions Vox Patriae, Stavelot. - 12 fr.
Weer een van die boeiende boeken, waarin de heldenmoed herleeft van een jongeling, Franz Creusen, die van uit het bezette land de Bondgenooten op de hoogte hield van de Duitsche troepenbewegingen aan de Oostersche grens. Geregeld bracht hij zijn inlichtingen naar Maestricht. Verraden, in een val gelokt op Hollandsch grondgebied, gevangen genomen, te Luik opgesloten, werd hij ter dood veroordeeld. Hoe hij kon vluchten, weer gepakt werd, om eindelijk toch te ontsnappen en veilig in Holland te geraken, is een echte roman. Ook het Odyssee van een zijner medegevangenen, de Fransche luitenant Fauquenot, die zich insgelijks uit de voeten wist te maken, is boeiend.
In één adem leest men het boek uit.
L.D.
| |
Janusz Meissner, capitaine-pilote: L'Ecole des Aiglons. Trad. du polonais par Rita de Rosciszewska. (Coll. Horizons). - Illustré par Elisabeth Ivanovski. - Desclée de Brouwer, Paris. - 12 fr.
Georges Grey, een eerste-klas-vlieger richt een vliegersschool in, om zijn eigen opvoedingsprinciepen in praktijk te kunnen brengen. Van zijn leerlingen wil hij niet alleen volmaakte vakmannen maken, maar ook mannen van karakter, wil en loyauteit. Hij zelf is buitengewoon verstandig en knap, en tevens een hoogstaande personaliteit.
| |
| |
Zeer interessant is het zijn opvoedingsmethoden en de verkregen uitslagen na te gaan, het langzaam of wel vooruitgaan, zoowel op lichamelijk als op geestelijk gebied, van de dertien jongelingen, die hij elk jaar, tijdens enkele maanden, onder handen neemt, en van wie hij helden maakt. En dan breekt de oorlog uit en wordt hun heldenmoed op de proef gesteld... Schrijver veronderstelde zeker niet, toen hij zijn boek in de wereld zond, hoe snel zijn verzinsel wreede werkelijkheid zou worden!
Een uitstekend boek voor jongeren.
L.D.
| |
Lucia Ibertag: Nick le sans-filiste. Traduit de l'allemand par Maurice Rémion. Illustré par Elisabeth Ivanovski. (Coll. Horizons.) - Desclée de Brouwer, Paris. - 12 fr.
De jonge Nick, een liefhebber-marconist, gaat met hart en ziel in zijne wetenschappelijke experimenten op. Heel zijn verlofsdagen en menige nacht heeft hij er veil voor. Bij toeval vangt hij het S.O.S. op van een vliegtuig dat in gevaar verkeert. Dank aan hem kan het gered worden.
Eenvoudig en aangenaam verteld: goede lectuur voor jongens van 10 tot 15 jaar.
L.D.
| |
Albert Hublet, S.J.: Une nuit dans la Tour. Illustrations de Pierre Ickx. - Desclée de Brouwer. - Br. 12 fr.; Rel. toile sous couverture historiée 18 fr.
Zeven zeer mooie verhalen, waarvan een paar nog al erg afgekeken schijnen van Grimm. Maar ze zijn er niet minder boeiend voor, en zullen voorzeker door jongens en meisjes beneden 15 jaar met het grootste genoegen gelezen worden. E.P. Hublet heeft er verstand van voor jongeren te schrijven, en dat is geen kleine kunst.
T.
| |
Simone Saint-Claire: L'Héritage de Jean Misaire. (Coll. Horizons). Illustré par Elisabeth Ivanovski. - Desclée de Brouwer. Paris. - 12 fr.
Het zeer aantrekkelijk verhaal der soms hachelijke avonturen van den jongen Jean Misaire die, om aan den laatsten wil van zijn vader te gehoorzamen, op zoek gaat naar onbekende familieleden. Meteen leeren we het hard leven, de gebruiken en gewoonten der Canadeesche trappers, pelzenjagers en houtkappers, kennen, en worden we vertrouwd met de ziel van een sympathiek, nog kerngezond volk.
Goede lectuur voor jongeren van 8 tot 15 jaar.
T.
| |
Henri Morice: La Mère de Jésus. Trente-et-une Lectures pouvant servir pour le mois de Marie et le mois du Saint-Rosaire. - P. Téqui et Fils. Paris. - 12 fr.
Een boek dat goeden dienst kan bieden. In 31 korte hoofdstukken overweegt schrijver heel het leven, de wonderbare persoonlijkheid van de H. Maagd, zoowel als haar rol in het Evangelie. Dit alles, sober, eenvoudig en degelijk.
T.
| |
Mona Dane: Antoon Wyman, l'antiquaire. - Editions Durendal, Paris, Bruxelles. - 5 vol. 20 fr. par an.
Deze roman speelt te Gent bij den alom vermaarden Antoon Wyman, verliefd op de schoonheid, en vol verachting voor het modern geriefelijk comfort. Van zijn twee lieve dochters, huwt de oudste een jongen vreemdeling, dien zij tot het geloof heeft weten terug te brengen, terwijl de jongste, na het lezen van het leven der jonge begijn Collette De Groote in 1816, op 25en jarigen leeftijd in geur van heiligheid gestorven, op haar beurt het begijnhof binnentreedt, dorstig naar eene hoogere liefde, naar een leven van toewijding en gebed. Er zijn heel mooie bladzijden in dit boek, dat aangeduid is voor jonge meisjes en kostschoolbibliotheken.
L.D.
|
|