Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1940(1940)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 387] [p. 387] Somber sonnet Voor A.Th. Ik zag dat gij vermagerd waart en moe en minder dan te voren op kondt blikken; maar medelijdend mijne lippen toe, konden we als vroeger weer de glazen tikken. Ik hoorde van uw vreemd en laag gedoe: verbitterd en verbaasd stond ik het hoofd te knikken en zweeg; nog kan ik niet begrijpen hoe gij onverschillig alles kondt vertikken. Vervreemd maar in m'n binnenste nog bang dat een onwillig woord den band zou breken die mij verbond aan u en uw beminden zang, waarde aarzelend de glimlach om mijn wang die u beduiden wou maar niet te spreken omdat ik immer, immer nog uw komst verlang. lode quasters. Vorige Volgende