Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1940(1940)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 344] [p. 344] Klaaglied Beklaag den hond die van de ketting losgebroken ging dolen van de hofsteê door het land, wiens oogen door den honger werden uitgestoken, wiens maag van pisseblom en zurkel brandt. Beklaag den hond die dagen lang ging dolen op zoek naar kippen en gezooide hesp, doch die zijn tong in 't uitschot der riolen voelt steken scherp als de angel van een wesp. Beklaag den hond die razend wilde bijten doch nergens op den weg een prooi nog vond, tot, schuimend hij zijn eigen borst ging openrijten en er een boer hem stervend aan een ketting bond. bert peleman. [pagina 345] [p. 345] Avondmaal in de badstad De vlammenkrans der kreeften in dees schoone schalen en onze vingren versch en rozer dan garnalen: hoe weeldrig dit week-end aan de zuivre zee waar door de groene golven glijdt het goud der sneê ten buik van rauw en rijp-gerookten zalm. Zie: in der handen zout-doordreven palm glanst als een zeepbel nu het licht van ons gelaat. Hoor hoe de haring op de felle vuren braadt en zie ons oogen naar het diep der schalen glijden... Heer: nu wij traag den mild der veie visschen snijden danken we U om het geuren van citroen en kruid en om den glans der olie om ons gouden huid. bert peleman. Vorige Volgende