| |
| |
| |
Boekbespreking
C.T. Tuymelaar en J. van Lindonk: Pseudoniemen uit Nederlandsche en vreemde literatuur. - Born N.V. Assen (1939), 64 blz.
Het veelvuldig gebruik van pseudoniemen, zoowel door binnen- als buitenlandsche auteurs, heeft reeds lang het ontstaan gegeven aan allerlei lijsten, die van deze pseudoniemen de ‘verklaringen’ inhouden, m.a.w. de eigenlijke namen opgeven. C.T. Tuymelaar en J. van Lindonk behooren ook tot de, vrij zeldzame, speurders op dit gebied. De overweging van het feit, dat de meeste literatuur-liefhebbers niet in het bezit zijn van een of andere uitgave op het gebied van schuilnamen, bracht hen ertoe hun - oorspronkelijk onafhankelijk van elkaar bijeengebrachte - pseudoniemenverzamelingen te vergelijken en gecombineerd uit te geven. De jongeren zijn daarbij het sterkst vertegenwoordigd, terwijl ook vele bekende ouderen genoemd worden. Naast het pseudoniemenregister, geven zij bovendien een alphabetische namenlijst der auteurs, en een opsomming van gehuwde schrijfsters, die voor, tijdens en/of na hun huwelijk onder eigen naam publiceerden. Ook al heeft hun werkje niet de pretentie absoluut volledig te zijn, het is toch onmisbaar voor ieder die zich met de aangelegenheid der pseudoniemen bezighoudt. Het ontbreke derhalve in geen enkele boekenkast, en vinde overal de belangstelling die het zoo rechtmatig verdient.
V.
| |
Menno ter Braak: In Gesprek met de Vorigen. - Nijgh & Van Ditmar N.V., Rotterdam 1938 (279 blz.).
Als intellectueel analist van het Europeesche cultuurleven heeft Menno ter Braak in een nieuwe bundel een twintigtal essays bij elkander gebracht, die hij ‘In Gesprek met de Vorigen’ noemde, omdat zij ontstaan zijn uit ‘zwijgende dialogen’ met geestelijke voorouders. De auteur tracht daarbij, via een door hem geportretteerde figuur, een probleem te stellen, dat door deze levende, concrete persoonlijkheid wordt belichaamd, terwijl hij bij wijze van moraal, aan het eind een brief over het individualisme toevoegt, waarin hij er zich rekenschap van geeft, dat volstrekte toewijding aan een individualistische geesteshouding deelneming aan bepaalde collectieve acties allerminst uitsluit. In hoofdzaak zijn de gebundelde stukken ‘gesprekken’ met hen, over wie Ter Braak iets definitiefs gezegd meent te hebben, hoofdzakelijk vorigen, omdat hij onder het schiften van een groot aantal opstellen, steeds weer tot de ontdekking kwam, dat hij over zijn generatiegenooten nog weinig had kunnen zeggen, dat hem definitief genoeg voorkwam om in een boek te worden herdrukt. Onder meer houdt het werk beschouwingen in over Erasmus, Macchiavelli, Rembrandt, Huygens, Diderot, Multatuli, Leopold, Kafka, Carrell, Gide en Romein. Lijkt dit op het eerste gezicht een nogal bonte verzameling, de door Ter Braak op hun toegepaste probleemstelling verbindt ze beter dan men wellicht meent. Zijn beschouwingswijze is interessant, vooral om zijn belichting, terwijl zijn conclusies verrassend en persoonlijk moeten heeten. Hij aarzelt niet en deinst evenmin terug voor gevolgtrekkingen van welke aard dan ook. Daarbij beheerscht hij zijn onderwerp en methode, en bezit hij stijl. Vandaar dat ook deze bundel weer onze belangstelling beloont, zooals zijn persoonlijkheid ze verdient.
V.
| |
| |
| |
S. Vestdijk: Het vijfde Zegel. Roman uit het Spanje der Inquisitie. - Nijgh & Van Ditmar N.V., Rotterdam, 1937. (429 blz.).
Het is onmiskenbaar, dat S. Vestdijk - in 1938 voor zijn ‘Het vijfde Zegel’ door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde met de Van der Hoogtprijs bekroond - tot de grootste Nederlandsche schrijvers van heden behoort. Als dichter, essayist, novellist en romanschrijver, heeft hij zich in verrassend korte tijd een voorname plaats weten te veroveren, en bleek hij in waarheid een man, waarvan getuigd kon worden, dat hij de geniale representant is van het kunstenaarschap, dat geen geloof meer kent en deze onkunde door een tot op de spits gedreven individualisme vergoeden wil. Ook in zijn grootsch ‘Het vijfde Zegel’ komt Vestdijks figuur aldus naar voren, en men zal er dan ook goed aan doen, deze roman uit het tijdperk der Spaansche Inquisitie met zijn ander oeuvre te verbinden. Het is een werk met vele voortreffelijkheden, van groote stijl en ongewone verbeelding. Met meesterhand heeft de schrijver hier een grandiose visie uit het verleden ontworpen, die even grootsch als krachtig, even geweldig als gedurfd is. De opzet, de structuur en de conceptie dwingen bewondering af, en het voortdurend oproepen van een zelfde, in alles dreigende, sfeer is niet minder geniaal als het ongemeen plastische vermogen in uitwerking van deel als geheel. Het boek steunt op uitgebreide kennis van tijden en personen, en is in vrijwel alle opzichten veelzijdig en rijk. Nochtans moet het om meerdere tekorten in de voorstelling van katholicisme, orthodoxie en mystiek voorbehouden blijven. Men geve het dus vooral niet in te jonge handen, omdat het slechts geschikt is voor ervaren lezers.
V.
| |
Dr. C.L. Thijssen-Schoute: Nicolaas Jarichides Wieringa.
Een zeventiende-eeuws vertaler van Boccalini, Rabelais, Barclai, Leti e.a. Bevattende ook een onderzoek naar de vermaardheid dier schrijvers in Nederland. - Van Gorcum & Comp. N.V., Uitgevers. Assen, 1939. (493 blz.)
Als nummer twee in de, onder redactie van den Groningschen hoogleeraar Dr. G.S. Overdiep staande, serie Teksten en Studiën op het gebied van Taal, Stijl en Letterkunde, verscheen het hierboven genoemde werk van Dr. C.L. Thijssen-Schoute, dat - naar zijn ondertitel reeds aangeeft - handelt over den zeventiende-eeuwer Wieringa, vertaler van Boccalini, Rabelais, Barclai, Leti en andere auteurs; terwijl het bovendien verslag geeft van de bekendheid dier schrijvers in de Nederlanden. Gesplitst in twee deelen, waarvan het eerste de tekst, het tweede de afbeeldingen en afschriften, naast résumé en register inhoudt, biedt het boek een volledig systematisch overzicht van het behandelde, daarbij met name steunend op een uitgebreid stilistisch vergelijkend onderzoek, waarbij o.m. de vertaalwijze van Hooft met die van Wieringa geconfronteerd wordt. De voornaamste vertalingen van Wieringa, met name de Kundschappen van Parnas (van Boccalini) en Alle de Geestige Werken van Mr. François Rabelais, worden uitvoerig besproken, waarbij in het licht gesteld wordt, welke charme er van zijn Rabelais-vertaling uitgaat. Mevrouw Thijssen-Schoute heeft met dit boek een groote arbeid verricht. Houdt de uitvoerigheid ervan het gevaar van verdwaling in, het voortreffelijk resumé biedt daartegenover een uitstekende samenvatting, terwijl de met zorg gekozen marginale aanteekeningen de lectuur vergemakkelijken. De illustraties verdienen, als de geheele technische uitvoering, lof.
V.
| |
S. Vestdijk: Narcissus op vrijersvoeten. - Nijgh & Van Ditmar N.V. Rotterdam, 1938. (232 blz.)
Ook als novellist heeft Vestdijk een naam op te houden, en zijn bundel ‘Narcissus op vrijersvoeten’ brengt daarvan opnieuw bewijzen. Deze titel bergt de
| |
| |
tegenstrijdigheid in de ziel van den jeugdigen mensch, die zich niet ‘in liefde vermag te geven’. Daarvan gaat Vestdijk bij deze zes novellen - drie historische en drie contemporaine - uit, en het is merkwaardig te zien hoe knap de auteur ook hier overal is. Evenwel moet men ook hier weer nadrukkelijk het voorbehoud maken, dat zijn werk slechts te lezen is door ervaren lezers.
V.
| |
Frank Valkenier: Balladen van Brabant. - ‘Vox Romana’. Schiebroek, z.j., 57 blz.
Frank Valkenier is de dichter der Brabantsche gouwen, van welk goede en vruchtbare land ook dit nieuw bundeltje Balladen van Brabant weer vol is. Hij dicht er in gelijk de poëten der middeleeuwen: volks, voor iedereen verstaanbaar en bekoorlijk. Zijn balladen zijn natuurlijk en eenvoudig, verrassen door hun melodie en rhythmische gang, en bezitten als de verzen uit zijn hier vroeger uitvoeriger besproken Blazoen, een gouden glans. Was de laatste bundel al meer dan een belofte, ook Balladen van Brabant doet met belangstelling naar het volgende dichtwerk van deze geroepene uitzien.
V.
| |
Lod. van Maelstede: Eerste Gedichten. - ‘Vox Romana’. Schiebroek, z.j. 61 blz.
Vergissen wij ons niet dan is dit bundeltje een debuut, dat als zoodanig belangstelling verdient, omdat er een dichter in aan het woord komt, die ook al moge hij nog niet in voldoende mate over techniek en ervaring beschikken, toch blijk geeft van goede aanleg. De erin gebundelde verzen zijn eenvoudig, over het algemeen poëtisch en bekoren den lezer door hun natuurlijkheid. Met interesse zie men het volgende werk van Lodewijk van Maelstede tegemoet.
V.
| |
Robert Franquinet: Ghislaine la Bruyère en ik. - A.A.M. Stols, Maastricht & Brussel, 1939. 96 blz.
De dichter Robert Franquinet kent men in dit korte proza-verhaal onmiddellijk terug, omdat het met name een eigenschap bezit die boven alle andere uitgaat: het lyrische. Franquinet is de man niet - misschien beter: nog niet - voor een strenge logische conceptie, en vandaar dat zich dit verhaal, als de meeste zijner grootere gedichten, voortspoedt op een wijze die men uitsluitend lyrisch heeten kan, in tegenoverstelling met de gewoonlijk strakke bouw welke meestal aan een roman ten grondslag ligt. Het zelfde geldt ten opzichte van de taal die allereerst poëtisch-lyrisch is. Men heeft Franquinets proza-eersteling mislukt genoemd, doch ik deel deze meening niet. Wanneer men deze novelle met het overige werk van den auteur verbindt krijgt zij haar beteekenis welke men op het eerste oogenblik niet ziet. Eerst dan leert men hoe men ‘Ghislaine la Bruyère en ik’ te lezen heeft om de werkelijke schoonheid ervan te verstaan.
V.
| |
Robert Franquinet: Andrianoer en Fatima's heimwee. Gedicht. - A.A.M. Stols. Maastricht & Brussel, 1939. (31 blz.)
Franquinets poëzie is een dichtkunst voor weinigen, eenerzijds omdat de auteur zich niet tot allen maar tot een beperkte kring richt, anderzijds omdat zijn werk ook een te subjectief karakter draagt dan dat velen het zouden kunnen aanvaarden. Reeds enkele malen hebben wij getuigenis afgelegd van onze waardeering voor Franquinets poëtische arbeid, waardeering nu ook geldend voor dit nieuwe groote gedicht ‘Andrianoer en Fatima's heimwee’, dat in vele opzichten aan het hier vroeger uitvoeriger besproken In Memoriam Maurice Ravel herinnert. Het is een werk van even groote beteekenis als voornaamheid en sluit op goede wijze bij het reeds door
| |
| |
Franquinet gepubliceerde aan. Het gaat dieper dan zijn vorig oeuvre en vraagt nog meer dan dat een volledige overgave, die men het gaarne schenkt om zijn vele rijkdommen. Ware liefhebbers der poëzie zullen Franquinets Andrianoer en Fatima's heimwee als een vreugde ondergaan. De welverzorgde uitgave wordt gesierd door een stijlvolle omslagteekening van den dichter zelf.
V.
| |
Dr. N. van der Laan: Uit het Archief der Pellicanisten. Vier zestiende-eeuwsche Esbatementen. - E.J. Brill, Leiden, 1938 (XVI, 118 blz.).
Als eerste nummer in de kleine reeks der Leidsche Drukken en Herdrukken uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, verscheen Vier zestiende-eeuwsche esbatementen uit het archief der Pellicanisten bewerkt door Dr. N. Van der Laan, de bekende uitgever van Roemer Visschers Brabbeling. In een korte - vooral taalkundige - inleiding behandelt de uitgever achtereenvolgens de vier door hem afgedrukte esbatementen, n.l.: Een batement van den Preeker, Een esbatement van Goossen Taeijaert, Een cluijt van Lijsgen en van Jan Lichthart en Een cluijt van Lijs en van Jan Sul: Quae Belij. Na de inleiding volgen de in voetnoten toegelichte teksten, terwijl het boek verder voorzien is van een woordenlijst en een lijst van afkortingen. Het geheel is uitstekend verzorgd en opent voornoemde serie op waardige wijze.
V.
| |
Dr. F.X. Seppelt en Dr. K. Löffler: De Geschiedenis der Pausen. Nederlandsche bewerking P.J.A. Juffermans. Voorwoord Prof. W. Nolet. - N.V. Drukkerij en Uitgeverij Leiter Nypels, Maastricht (1939). (XIII, 811 blz.) geïllustreerd.
Het is een buitengewoon werk, dat ons hier door de firma Leiter Nypels wordt aangeboden. In waarheid toch vormt de geschiedenis der pausen een zeer voornaam onderdeel van de kerkgeschiedenis, omdat vanaf Petrus de paus het middelpunt der kerk is, onder wiens toezicht en leiding alles in de kerk geschiedt. De beschrijving van het uitoefenen van dit hooge ambt wordt dan meteen kerkgeschiedenis, beschouwd vanuit de hoogte der centrale leiding.
Het is aldus dat de beide schrijvers de pausgeschiedenis hebben gezien en beschreven. In het eerste deel behandelt dan X. Seppelt de geschiedenis der pausen vanaf het begin tot aan de fransche revolutie, in het tweede volgt de geschiedenis der pausen vanaf de fransche revolutie tot heden door K. Löffler, na diens dood door den eerstgenoemde herzien. De schrijvers bieden beiden degelijk werk, waarbij zij uitvoeriger worden naarmate zij meer de jongste tijden naderen. Hun arbeid is wetenschappelijk en strikt historisch en aarzelt zoo dan ook niet evenzeer de donkere als de lichtende zijden van een en ander aan te wijzen. Het boek is ongemeen boeiend, over het algemeen objectief en voornamelijk van beteekenis in de kracht en kortheid der typeeringen.
P.J.A. Juffermans heeft het boek niet alleen vertaald maar op prijzenswaardige wijze bewerkt zoodat het Nederlandsch te loven valt. Prof. W. Nolet schreef een aanbevelend voorwoord, dat ieder onbevooroordeelde zal onderstrepen. Het rijk geïllustreerde geheel werd uitstekend verzorgd.
V.
| |
W.L.M. van Leeuwen: Beknopt overzicht van de Nederlandsche Literatuur. 4e Druk. Uitg. Wolters, Groningen.
Het lijkt eenvoudig moedwil. Al werd op zijn verzuim van verschillende zijden de aandacht gevestigd, toch blijft Dr. Van Leeuwen Vlaanderen als een minder-waardige annexe van de Nederlandsche literatuur beschouwen. Gezelle krijgt zooveel
| |
| |
ruimte als M. Nyhoff; en Van Langendonck en Verschaeve worden niet eens vernoemd. Dit moge volstaan om de houding van den h. Van Leeuwen te illustreeren.
C.
| |
Vrugten uyt den geestelycken Wyngaert, verzameld door Henri Bouchette. Uitg. Het Spectrum, Utrecht.
Een smaakvolle keur uit 17e eeuwsche gebeden, litaniën, hymne- en psalmvertalingen, uit oude bede- en devotieboekjes.
K.
| |
Boris Solonevitch: Dans la Tempête bolchévique ou l'aventure d'un chef scout. - Editions Spes. Paris. - 20 frs.
Geen roman, maar de lotgevallen van een Russisch geneesheer, de tevens een der hoofdleiders was der vóór den grooten oorlog zoo bloeiende padvindersbeweging in Rusland. ‘Oom Bob’ was een populaire figuur in de wereld der Scouts; en na de revolutie hoopte hij zijn werk te kunnen voortzetten onder het nieuw regiem. Maar weldra verloor hij zijn illusies. Hij ontmoette tegenkantng en onmeedoogende vervolging, en 't duurde niet lang, of hij maakte kennis met de Gepeoe en de bolsjevistische gevangenissen, met al hun vreeseljk lijden. Daarna werd hij gezonden naar de hel van het Solovki-eiland, en later naar Siberië. Eindelijk, na jaren van bittere beproevng, en dank aan zijn onbuigzame wilskracht, gelukte hij erin over de Finsche grens te geraken.
Een boeiend en schoon boek.
T.
| |
Yvonne de Coppet: Yan. Illustrations de l'auteur. - Editions Spes. Paris. - 15 frs.
Een zeer mooi boek voor kinderen van 9 tot 15 jaar. De kleine Jean gaat zijn vacanties bij zijn oom in Bretanje doorbrengen. Niet alleen leert hij daar de streek, zoowel als de gebruiken der visschers, de legenden en tradites kennen, maar hij gelukt erin de onschuld van zijn vijftienjarigen neef, Yan, van diefstal verdacht, aan 't licht te brengen en de echte dader te ontmaskeren. Zeer vlot en aangenaam verteld, boeit het verhaal van begin tot einde.
L.D.
| |
Pierre Montmajour: L'horrible Aventure du Dr. Osmont. Roman policier. - Coll. Durendal. Paris-Bruxelles. - 20 frs. pour 5 vol.
Welk mysterie ligt er achter het sterven van den wonderen Dr. Osmont - die dooden kon verwekken - en het schielijk verdwijnen van de jonge vrouw van zijn erfgenaam? Philippe Hersent's vriend zal er, niet zonder moeite, in gelukken het geheim te doordringen. Ook in de volgende novelle ‘Le Drame des Hêtres’, staan we voor en mysterie dat ondoorgrondelijk schijnt, maar plots wordt opgeklaard.
Onderhoudende ontspanningslectuur.
L.D.
| |
Charles du Bus de Warnaffe: Raconte-moi l'histoire... Illustré par F. Martens. - Coll. Roitelet. Bruxelles. - 10 frs. par an pour 5 vol.
Schrijver, die vader is van zeven kleine kinderen, geeft ons hier de gemoedelijke vertellingen, waarop hij ze in zijn ledige uren vergast. Een luimig boekje.
L.D.
| |
| |
| |
Brugge, die gouden wereld, door Jacques Durein, Jean Fraeys de Veulebeke, Charles de Peñaranda de Franchimont. - Teekeningen van Albert Goethals. - Nederlandsche bewerking van Ray W. Teeuwissen. - 1 boekdeel in-12 van 128 blz. - Desclée de Brouwer. Brugge. - 10 fr.
Een keurig, artistek boekje dat in een half dozijn korte schetsen de dichterlijkheid, de zoo speciale originaliteit van Brugge, ‘Het Geheim van Brugge’ - zoo heet het eerste hoofdstuk - zeer fijn en sober teruggeeft. Heel goed gelukt zijn insgelijks de schetsen ‘Memling’, ‘Het Spel van het Heilig Bloed’, ‘Menschen’, enz. Dit boekje verscheen in het Fransch onder den titel ‘Climat de Bruges’ en in 't Engelsch onder dezen van ‘This place called Bruges’.
Een uurtje aangename lectuur.
T.
|
|