Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1940(1940)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 233] [p. 233] Een dode vogel... Een dode vogel, die 'k uit mijn bevend handen in 't woud, tusschen wat beuken vallen liet... Nooit vlerkt hij nog naar ongekende landen, beluistert men in groene bosschen zijn jong lied. In gulden blaren zingt de lauwe wind en zuigt den bek, waar bloed afdruipt zeer langzaam toe. Een spelend droomend kind is een bezoeker in die eenzaamheid. Er kruipt een slak behaaglijk rond; een gouden kever tusschen vlekken zon. Het is geen graf, geen rust. Hij toefde enkle uren in het openbrekend leven als had een mond hem zacht in slaap gekust. p. keymeulen. Vorige Volgende