Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1940

[p. 120]

De twee verdronkenen
door Marja Jasnorzewska

Te middernacht onder de brug van de Seine
drijft een kattin met een gevlekten pels....
Plots, met een slag, komt naast haar drijven
een meisje met groote verwonderde oogen.

Zij drijven langs de maan
en langs de roode lichten die over hen heen dwalen
en wijl zij drijven beginnen zij zacht te spreken
zonder ademhalen.

- Dwaze kindren wierpen mij in 't water....
en u...? - Mij ging het even-zoo.
Een lief en heel klein kind
dreef mij naar het droomende water....

Ik draag hem, dood en ongeboren, dicht aan mijn borst
die hem niet voeden kan.
Nooit wordt hij grooter. Nooit kent hij de dorst
naar het leven. Nooit wordt hij een man!

(Vrij vertaald door P.G. Buckinx.)