Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1940(1940)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] Ballade van den tuinman (Fragment) door Emil Zegadlowicz De nacht schrijdt op 't geboomte toe bekampt den sluimer verlangt te ruste en gaat dan tegen d'heining liggen ...stilte... blaren ruischen... blaren in blauw gefonkel die vezelen in de Beskyden tot aan de grenzen van Silezië ...en fluisteren... en opnieuw... is het stil en duister de nacht is dauwdoordrenkt en ademt zacht en helder stil... een plof... een appel uit een boom geploft door den nacht schieten geesten en vleermuizen ...stilte... geruisch... bosch en stroom schaduwen hier - daar eeuwigdurende rust... alleen de maan schittert blauw Engel des Heeren... gezucht... liever luisteren... luisteren de nacht helt stil naar vele boomen toe boomen in den nacht en de nacht in 't geboomte ruischen zacht zij schrijden in rangen samen naar den weg van 't scheiden een vrouw bidt een rozenkrans die tusschen de vingeren glijdt alles slaapt en d'ingesuste honden houden op zichzelf de wacht maar 't daget reeds bloeit de lucht goud roos schitterend met duizend heldre regenbogen overspannen weer met groen bedauwd en met de geuren van het oogstfeest en troont hoog boven d'endeloozen afgrond als God van onder d'hellend appelboomen hebben tuinlieden d'appelen verzameld... reeds luidt de leeuwerik en 't dorp moegeslapen in een zee van mist neuriet zacht tuinlieden appel- peer- en pruimeboomen bidden 't bidt al de wondre sprookjes uit droogbloemen opgebloeid [pagina 61] [p. 61] de korenbloemstilte met morgen reeds bezond achter weien en stroom ginds bij jeneverboomen waar de vroege gouden stralen opengaan van zoetigheid zon gezegend de zoet' en d'endelooze vrucht gezegend 't verrijzen en d'eeuwige Lente gezegend der boomen arbeid en het stille weer gezegend de kracht van het leven en de rijke oogst gezegend 't overvreudig plukken dat is lijk eeuwigheid in onophoudend schenken gezegend tuinman en gij eigenaar der tuinen wanneer ge dingt wanneer g'uw appelen verkoopt gezegend uitgehongerde landlooper die 's nachts in vreemden tuin de handen strekt naar vruchten die u niet behooren gezegend armoede van den opstand tegen 't onrecht. gezegend gij heilige rust der oeroude boomen. (Vert. L. Landsman.) Vorige Volgende