gadering van de Vereeniging zeker dien waan verscheurd.
Als onmiddellijk, binnen afzienbaren tijd bereikbaar doel, stelde Baekelmans voor, het verkrijgen van staatsstipendia van wezenlijk belang, duidelijk gezegd jaargelden, voor letterkundigen die dit verdienen.
Hij herinnerde op het voorbeeld van Skandinavië, waar het Storting of huis van afgevaardigden beslist over het toekennen van een levenslange jaarwedde, waarmee o.a. Ibsen en Grieg werden begunstigd. Hij wilde België van het systeem der goedbedoelde aalmoezen doen overgaan naar het pensioen dat nationaal eerbewijs is.
Hiervoor wilde hij een speciale taks van 5 centiem laten heffen op elk kino-entrée-biljet. Bij discussie bleek dit onmogelijk, daar ons fiscus-systeem geen belastingen innen kan, die vooraf voor een bepaald doel zijn bestemd. Onze fiscus rijft alles in een grooten pot waarin de herkomst van het geld onbekend wordt.
Het is zeker onredelijk dat een land met een millioenenfonds voor wetenschappelijke opzoekingen niets dergelijks bezit voor de kunstenaars en het idee is logisch dat het in de lijn van koning Leopold, opvolger van Albert den Stichter van het fonds voor wetenschap, zoon van Elisabeth, Beschermster der kunsten, liggen zou, het koninklijk initiatief te nemen tot de oprichting van een parallel fonds voor de dragers der artistieke landsfaam.
Niet alleen Skandinavië geeft ons een voorbeeld. In Italië geniet elk lid der academie voor kunsten en letteren van een jaarwedde met vrijkaart op het spoor. Duitschland stichtte een eigen Nobelprijs. Rusland stelt zijn schrijvers in staat onbekommerd te arbeiden.
Maar niet alleen de dictatuurlanden geven een voorbeeld. Engeland heeft o.a. zijn poët laureate. Als Nederland niet veel doet wil dit niet zeggen dat de kunstenaar er aan zijn lot overgelaten wordt. Dit moederland van den gordel van smaragd die zich slingert om den evenaar, telt genoeg rijke particulieren die verdienstelijke kunstenaars steunen op een wijze die eerbetoon is.
Kortom, practisch wordt haast overal rondom onze grenzen meer en beter gedaan. Het land dat zijn roem in de geschiedenis, en wellicht ook nu nog, meer aan zijn kunst dan aan zijn wetenschap dankt, is aan zichzelve verplicht niet ten achter te blijven. De Vereeniging zal de verschillende buitenlandsche methoden bestudeeren en een uitvoerbaar plan trachten voor te leggen.
G.W.