Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1939(1939)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 874] [p. 874] De verwachting 'k Verlang naar U, verzucht, zooals mijn brandend hoofd Naar Uwe hand; 'k verlang en weet van alle wegen De trage duisternis, die opklimt en verdooft Dit huis rondom, waar 'k iedren stap en elk bewegen Met vrees aanhoor: 't plots kraken van dees eiken kast Het lichte gensteren in den haard of de eigen bangen Bezwaarden adem, die bij elk geluid verrast Weer hoopvol sneller, warmer ruischt en U te ontvangen Verhoopt, met eenen korten snik, die plots omhoog Zou wellen uit mij, als een bron, die lang verborgen In harde rots, uit de eerste spleet in blijden boog Zich werpt! Maar niemand naêrt voor mij, en al mijn zorgen Verflauwen 't vuur van hoop in grijze asch, die droog Verdooft, tot slechts één sintel niet is uitgestorven! jo. de meester. Vorige Volgende