Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1939(1939)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 669] [p. 669] 3 September 1939 Moordt, mannen, maar malkander uit, den beesten wordt het beest tot buit, mijn God houdt toch het laatst gericht, op Wien ik al mijn regels dicht. Verzwegen ligt de tooverfluit, een stervenssnik, het lijf gaat uit, keert zielloos weder tot het graf, waar het zijn laatste tranen gaf. Wat zwijgt mijn heldre zanger wel, in wien ik heel mijn vreugde stel? een moordenaar gaat door het land en worgt de vogelen met zijn hand. Gij zijt de Heer van dit heelal, o, vang mij in mijn diepen val, de stalen vogels van de lucht zijn minder dan mijn ziel beducht. O vang mij, vang mij, voer mij weg, vóór ik dien mensch mijn vloeken zeg, die gansch een wereld zet in vlam en slaat mijn zanger vleugellam. Beroof mijn leven, God en Heer, ik ben zoo moe, mij lust niet meer te dralen in dit aardsche dal waar haat Uw bloemen scheuren zal. Hier zit ik eenzaam in mijn wei, gedoofd de maan, en mijn schalmei is weggeroofd; in 't prikkeldraad hoor ik een Lam, dat stervend blaat. louis de bourbon. Vorige Volgende