werk verdragen en ik zal trachten er mijn profijt uit te halen.
Ik heb nooit mijn eigen werk bedoeld, waar ik schreef dat de critiek voor de priester-dichters niet altijd te vertrouwen is, en ik citeerde juist de uitlatingen van dien zekeren heer Crone in de ‘Nieuwe Eeuw’ die een Hollandsch blad is.
Maar omdat mijn werk niet bevalt laat mij toch het recht te vechten voor de gelijkberechtiging van priesters en leeken. Aan een priester-dichter, bij den aanvang van zijn pogen op letterkundig gebied, mogen geen hoogere eischen gesteld worden dan aan een leek. Hij moet de middelmate niet zijn uitgegroeid wanneer hij begint aan kunst te doen.
Omdat mijn werk aan sommigen niet bevalt laat mij het recht te meenen dat een criticus niet kan gedwongen worden als leuze te nemen ‘plus de fiel que de miel’; te meenen dat een critiek ‘cum affectione’ letterkundig even juist kan zijn als critiek met spot gekruid.
Omdat mijn werk aan sommigen niet bevalt laat mij toch het recht te meenen dat de Eerw. Pater J.v.H. in het nummer van ‘Boekenschouw’ 15 Maart '36 een artikel geschreven heeft dat wij aan onze jongeren ook in Vlaanderen ter overweging mogen voorleggen. Hier de woorden van Pater J.v. H., een gezagsman:
‘Er is een nieuw levensgevoel aan het groeien waarvan de eigenaardigheid zeer zeker is dat ze “sine affectione” is, zonder liefde.
Dat nieuw levensgevoel kan niet simplistisch paganisme genoemd worden. Maar de groote niet af te wenden vloek er van is “sine affectione”.
Als heraut van het nieuwe levensgevoel mocht de laatste jaren in Nederland het opgeheven tijdschrift “Forum” gelden, een tijdschrift, welks ijzige adem muzen en feeën in den lande tot Gorgonen deed verstarren. Een Forumschrijver moest uit kracht der beginselen, een grimmig, fretachtig wezen zijn, de schrik van alle Hollandsche litteraire konijnen. Het doel was de konijnen uit te roeien en er een edeler teelt voor in de plaats te stellen. Maar in een duinenland voelen zich de konijnen nu eenmaal behagelijk en laten zich niet gemakkelijk vernietigen.’