Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1939(1939)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 279] [p. 279] [Paul Verbruggen] Herfst door Paul Verbruggen Wij zijn alleen. 'T wordt koel En donker in de dreven. 'T is herfst. Te veel, te veel Heeft ons dit jaar gegeven. 'T was Mei, doch nooit zo stil Heb ik een Mei geweten; 'T was Mei, maar heimlik stil Als mocht geen ander 't weten. De zomer kwam en rijk Zijn wij door 't park geschreden, Ons hart vol droom, vol jeugd, En durf als in 't verleden. Wij zien het blad tans bruin En rood ons hoofd omzweven. Wij zijn weer stil: 't wordt koel En donker in de dreven. [pagina 280] [p. 280] Vita Nuova door Paul Verbruggen Voor mijn vrouw. Er valt nog altijd sneeuw... Een prunus bloeit in huis. Aan 't venster zinkt de wereld weg: Mijn kamer staat in bloei. Ik heb het jaar vervroegd. Daarbuiten valt een dichte sneeuw. Aan 't venster buigt een taxus door. Een droom ontgroeit mijn hart. Mijn kamer wordt een veilig land, Mijn prunus wordt heel groot, En uit de sneeuw verschijnen zwart, De wegen die 'k als kind betrad. Dan breekt een zomer los, Een zomer zo volmaakt, Van juublend licht en leven In al de kleuren van 't geluk. Daarbuiten valt nu sneeuw En vaagt de sporen weg: Een prunus bloeit in huis, De blijdschap vult mijn hart: Want nooit zal sneeuw beklijven, Nooit zal een winter eeuwig zijn. Vorige Volgende