| |
| |
| |
Boekbespreking
Agni van der Torre: Wij durven. - Uitg. Bosch en Keuning, Baarn.
Dit is reeds het derde boek van Agni van der Torre. Eerst kwam ‘Mientje’, dat zeker een sympathiek begin was; dan ‘Zij wachten’, dat geen ontgoocheling bracht na de eerste belofte; en nu: ‘Wij durven’. We zouden Van der Torre's boeken liever in trager tempo zien verschijnen, juist omdat haat eerste werk reeds eigenschappen vertoonde, die gerijpt, werk van waarde konden scheppen. Deze schrijfster observeert de dingen met een ontvankelijk gemoed en ze bezit een vlotte verhaaltrant. Maar ze moet haat levensinhoud meer concentreeren.
Dr V.
| |
Joost van den Vondel: Dertig gedichten, voorafgegaan door de Aenleidinge ter nederduitsche Dichtkunst, gekozen en uitgegeven door Dr. G. Stuiveling. Uitg. J.B. Wolters.
Vooreerst is de keuze der gedichten gelukkig. Deze dertig gedichten behooren zeker tot de mooiste en duurzaamste lyrische verzen van Vondel. Maar niet minder gelukkig is de opname van Vondel's Aenleidinge tot de Nederlandsche Dichtkunst. Daar kunnen ook heden nog al onze dichters en poëzie-minnenden baat bij vinden.
V.
| |
Cyriel Verschaeve: Elijah. Uitg. Zeemeeuw, Brugge.
U kunt er vrij over twisten of dit nieuwe drama van Verschaeve speelbaar is. Vast staat in elk geval dat elke opvoering voor Verschaeve zelf een ontgoocheling moet worden. Dit stuk op te voeren, deze rol van Elijah uit te beelden voor het voetlicht is geen menschenwerk. Dat gaat de menschelijke kracht te boven. Hier kan alleen een visionnaire verbeelding ons gevoel bevredigen en het wil me voorkomen dat we die beter tusschen de vier wanden onzer kamer dan in den schouwburg kunnen vinden. Verschaeve heeft trouwens tusschen den tekst verschillende z.g. scenische aanduidingen gegeven die wel filmisch, maar zeker niet tooneelkundig kunnen uitgebeeld worden. Maar wat doet het er toe. Mij laat de vraag over de opvoerbaarheid van ‘Elijah’ volslagen onverschillig. De ontroering die de lezing van dit Oud-Testamentische drama me gaf, is me genoeg. Elijah is een figuur naar het hart en naar den aard van Verschaeve; dat is: ziedende lava; dat is: bulderende orkaan. Hier dekt de dreun van van het woord de macht van den bezielden inhoud; het is de dreun van den inhoud zelf.
C.
| |
Mr. J.J. Wijnstroom: Dietsch Verleden. - Uitg. C.A.J. van Dishoeck, Bussum.
Naarmate hij een velletje literaire, dietsche ‘pennevruchten’ klaar heeft, stuurt Mr. J. Wijnstroom het de wereld in; zooals hij deed met zijn gehakte onkritische bundeltjes over René De Clercq. Over deze ‘verzen’ kunnen we kort zijn: Mr. Wijnstroom heeft noch literair verleden, noch literaire toekomst.
Het zevende bundeltje van deze literaire lintwormserie, op rijm en in proza, vangt aan met een vierregelig vers op: Quatre Bras. Hier gaat het:
't Bracht de vereeniging van Noord en Zuid,
Met inbegrip van de vervloekte Walen.
| |
| |
Een volgend maal werpe men die Walen uit!
Ze zouden 't werk ten tweeden maal doen falen.
Dat is de geest en het gehalte van dit Dietsch Verleden, dat we verder ongemoeid zullen laten.
C.
| |
M. Roelants: Bakkeleien met Jan Greshoff. - Uitg. Nijgh en Van Ditmar, A'dam.
De heer Greshoff heeft lang genoeg schoon weer gemaakt; het werd tijd dat M. Roelants hem even onder handen nam.
W.B.
| |
Mr. J.J. Wijnstroom: René De Clercq. - N.V.J.C. van Dishoeck, Bussum.
Mr. Wijnstroom heeft zijn losse boekjes over het werk en het leven van René De Clercq, thans in één bundel bijeengebracht. Hij heeft aan den tekst der bundeltjes niets gewijzigd; wij hoeven niets te wijzigen aan het oordeel dat wij er over neerschreven in dit tijdschrift.
C.
| |
Jean Tousseul: Kleine luiden. - Uit het Fransch vertaald door G. Vannes. - Woord vooraf door Martin J. Premsela. - De Belg. edities en Off. de Publicité, Brussel.
Een bundel korte, niet onverdienstelijke schetsen. Uit het werk van J. Tousseul die een bescheiden verdienstelijk brabantsch schrijver is, kon m.i. een sterkere keuze worden saamgelezen.
V.L.
| |
Rudiard Kipling: Something of myself. - Tauchnitz Edition. Leipzig. Hamburg. Paris.
Uiterst interessante herinneringen over 's schrijvers kinderjaren, over zijn jeugd en zijn beginnende loopbaan van 16-jarigen journalist, in Indië. Stilaan zien wij hem rijpen en kostbare ervaring opdoen, niet alleen in Indië, waar hij menige hachelijke toestanden beschrijft, maar ook in Engeland, in Afrika, tijdens den Transvaalschen oorlog, in Amerika waar hij jarenlang verbleef. Heel zijn letterkundige loopbaan roept hij weer op, van zijn eerste korte novellen af; dan het ontstaan van zijn ‘Jungle book’, van ‘Kim’, enz. Van het eerste oogenblik af lachte het succes hem toe. Ook worden we binnengebracht in den gemoedelijken familiekring van den schrijver: zijn vader en moeder, twee origineele menschen, die hun zoon met fijne kritiek en kostbare wenken wisten bij te staan; zijn vrouw, die hem trouw ter zijde bleef in al het wisselvallige van het leven; zijn kinderen, zijn oom en tante Burne-Jones, en menig andere aantrekkelijke personaliteit. Zeer sympathiek doet Rudyard Kipling in zijn herinneringen aan. Hij was een rasschrijver, een fijn besnaard man.
Een boek dat ruimschoots verdient gelezen te worden.
L.D.
| |
James Hilton: Good-bye Mr. Chips. - The Albatross. Hamburg. Paris. Bologna.
Deze zeer mooie roman behaalde den Hawthornden prijs. Mr. Chips is een rustend professor. Heel zijn leven sleet hij in hetzelfde college; talrijke jonge studentengeslachten heeft hij opgevoed. Hij is een echt Engelsch figuur, fier onafhankelijk, gesloten en toch zoo gemoedelijk, vol onuitputtelijke humor; rechtschapen; een gentleman in den vollen zin van het woord. Weinig gebeurtenissen in dezen roman; toch rijst voor ons een heel leven op: een leven van werk en plicht, gewetensvol volbracht; van toewijding aan zijn leerlingen en liefde voor zijn
| |
| |
taak, in eenvoud en breede sympathie; een leven van zelfvergeten, slechts gedurende een tijd door een korte liefdeidylle verlicht.
Een zeer fijn boek, origineel en boeiend.
L.D.
| |
Katharine Dunlop: Encore for Love. - Tauchnitz Edition. Leipzig. Hamburg. Paris.
Een allerliefst, typisch Engelsche roman. Een oud kasteeltje, gelegen in een keurig hoekje van Noord Frankrijk: Tante Hélène met haar neef René en haar nichten Oriane, de jonge weduwe, en de drukke, uiterst moderne Betsy, met haar dochter Félicia. De kalme rust van het buitenleven; de ouderwetsche familietradities, zoo loyaal nageleefd door tante Hélène, alhoewel zij zelf een Amerikaansche is. Het sans-gêne van Betsy en hare dochter; de jeugdige idylle van deze laatste met den sympathieken Don; het drama, dank aan hetwelk het meisje in haar eigen hart eindelijk leert klaar zien, en dat terzelfdertijd, op 't onverwachts een nieuw leven voor Oriane opent. Dat alles wordt met lichten, toch fijne karakterteekening, en veel goed humeur verteld. Een optimistisch boek.
Uitstekende ontspanningslectuur.
L.D.
| |
Jacques Chardonne: Le Bonheur de Barbezieux. - Stock. Paris. - 18 fr.
Een auto-biographie van een der meest vooraanstaanden tusschen de hedendaagsche fransche romanschrijvers. Jacques Chardonne stamt uit een protestantsche familie, en werd geboren in een stadje der Charente. De handel in cognac was van traditie in de familie. Hijzelf voelde er niets voor, maar droomde van letterkunde. Na enkele jaren zoeken en tasten, kwam hij stilaan op dreef. Zonder bizonder te boeien, zijn deze herinneringen toch interessant, om den kijk die ze geven over het leven in het ouderwetsche provinciestadje, het behandelen van den cognac, de betrekkingen tusschen voortbrengers en handelaars. Ook om de vrienden die in deze bladzijden voorkomen, o.a. H. Fauconnier, de schrijver van ‘Malaisie’, die insgelijks uit dezelfde streek is, Mauriac, enz.
Een keurig, in halve tinten geschreven boek: een fijne grisaille.
L.D.
| |
Michel Seuphor: Histoires de Grand Dadais. - Les Editions Rambal. Paris. Thuilbrès (Belgique). - 12 fr.
Schrijver zag het licht in 1901 te Antwerpen, stichtte de tijdschriften ‘De Klauwaert’, ‘Roeland’, ‘Het Overzicht’, ging zich later te Parijs vestigen, waar hij actief mee deed aan ‘l'art abstrait’. Dan kwam zijn bekeering, in 1932-33. Hij verliet Parijs voor een kleine plaats der Cévennes. Veel gaf hij reeds uit. Dit laatste boek is de roman van een vagebond, die geen gelegenheid laat voorbij gaan om Christus' leer te verkondigen, en er op te drukken dat een echte christen zijn gedrag naar zijn geloof moet richten. Dat veroorzaakt hem menig moeilijkheid, en kost hem telkens weer zijn broodwinning. Eindelijk sterft hij, slachtoffer van zijn apostolischen ijver. Heel het boek is een pleidooin voor de armoede, de liefde der natuur, het opgaan in het geloof, het algeheel geven van zichzelf.
Geen echt roman, wat te zeer overladen met preken, maar toch wel interessant en diep christelijk.
T.
|
|