Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1938(1938)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 543] [p. 543] De vrouw van den dichter Mijn vrouw ligt nevens mij en rust, haar hoofd leunt op mijn sterken schouder, haar trekken schijnen reeds wat ouder, omdat ze reeds in veel berust. Want ik, ik plaats haar in een nis, en 'k leef het Leven mee van verre, totdat van 't reiken naar de sterren, mijn jagend hart gebarsten is. Zij droomt van al haar nieuwe zorgen, maar is toch blij om klein bezit, wijl ik, na woesten wolkenrit, zal liggen weenen tot den morgen. Zij waant zich veilig in mijn armen, en ik moet zwijgen uit erbarmen. m. coole. Vorige Volgende