Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1938(1938)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 436] [p. 436] [M. Coole] Lentedroom Dit is nu weer een nieuw ontwaken, En 'k voel het goed, het komt van ver, Heb ik niet 's avonds elke ster Ontleed die droomde op de daken? Dit is ook weer een nieuw verzaken: 't Verlangen werd zóó één met mij Gelijk de zee met het getij, Dat het zijn vlucht niet meer kan staken. Misschien blijven de boomen groen, En moeten vogels niet meer zwerven, En wordt het leven nimmer sterven, Gelijk dit eeuwige seizoen. m. coole. [pagina 437] [p. 437] Verweile doch, du bist so schön Ga nog niet weg, laat mij nog niet alleen, Gij smoort het bange luiden van de uren, Gij steekt de vlam aan nooit-ontbrande vuren, En schraagt het huis, dat instort, steen voor steen. Ga nog niet weg, mijn lief, gij zijt zoo schoon, Ik zal voor u mijn droefste verzen lezen, Want in mijn diepste, half-verkalkte wezen, Klinkt reeds de tred van den verloren zoon. Ga nog niet weg, het is nog veel te vroeg, Gij draagt nog late rozen in uw haren, De boomen hebben schier nog al hun blaren, En op het veld staat nog geen enkle ploeg. Ga nog niet weg, want met gebarsten boeg Kan nu mijn hart niet meer door stormen varen. m. coole. Vorige Volgende