Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1938(1938)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 317] [p. 317] Verzen Herfst Het loover strijkt van struik en boomen. De wolken varen wit en groot. De groene vlakten zijn vol schaduw. Het water wast in gracht en sloot. October drukt op alle wegen van 't eenzaam land zijn koperrood. De zwarte vogelvangers nijpen het laatste lied der vinken dood. Zoo als een man, die ouder wordend, zijn luide vreugd verloren geeft, berusting vindt in stiller droomen en van zijn boot de zeilen reeft, ligt de aarde, van haar drift genezen, te mijmeren in het koeler licht, dat uit de hooge hemelruimte neerritselt op haar kalm gezicht. a.w. grauls. [pagina 318] [p. 318] Verwijl De bijen droegen aan hun bruine pooten het prille stuifmeel van den perelaar, de ruimte werd verrukkelijk doorschoten door scheepsmotoren en een duivenschaar. De stilte is daarna zooveel dieper geworden, als de hemel verblauwd en verinnigd was, maar zuiver heerlijk was enkel het duren: een oude wonde die spoorloos genas. Ik was verdoold in het schaduwkluwen van uw in uw haren genist gelaat: wij moeten geen enkele schemering schuwen, die over den dag naar den nachtkring gaat. Ik bouwde seizoenen-architecturen van water en aarde, lucht en vuur: zij hadden pijlrechte en stevige muren, hun bogen paarden bedwelmend en puur. Wat deed ik nog, en waar ging ik vertoeven? Ik zag de zee en den Alpenkam, ik verbleef in een witte Brabantsche hoeve, op sloten, in 't dorp van een roodhuidenstam. Tenslotte: het raam, de haard, het verwijlen en uw lied op een heldere, wiegende wijs, dat beproeft met zijn rust mijn onrust te peilen, dat verwant is met wind en met schaatsen op ijs. jan vercammen. [pagina 319] [p. 319] De herders Gij kent de zonden die hen heimelijk bezwaren. Gij ziet hoe nu de wereld met haar heimwee keert naar Uwe oogen die het diep geluk bewaren en hoe zij reikt naar 't vuur dat U in Hem verteert. Zij zullen elken avond naar Uw Tempel schrijden en knielen aan Uw voet na elken nieuwen val. Zij hebben met hun bloed zoo bitter lang te strijden tot zegen van Uw schoot hen eeuwig stillen zal. albert westerlinck. Vorige Volgende