Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1938(1938)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 212] [p. 212] Conte bleu 'n Slokje melk was in de kokoschaal, 'n dadeltros naast 'n Egyptisch meisje, dat boernoes weefde met 'n manestraal en zong 'n wonder kemeldrijverswijsje. Het huis in de woestijn was als de nacht zoo frisch waarin de panters joegen op de sterren, het meisje nutte zingend haren avonddisch en ging het poortje van 'r huis versperren. Want elken avond bracht 'n slanke jonge leeuw voor haar 'n koppel lenige gazellen, ofwel wat gelen honingzeem, zoo puur als sneeuw en trossen barstens rijpe muskadellen. Hij wilde 'r lippen voelen aan z'n vochtgen snoet, 'r rilde armen in z'n kroeselmanen, hij hield van haar zooals van jonge ossenbloed van koelen regen en 'n tros bananen. Zij vluchtte bij 'r aschgrauw ezeltje in den stal en schuilde, diep in 't geurig hooi bedolven; en 's morgens sleepte zij het wildbraad naar het dal en wierp het fruit en 't vleesch neer voor de wolven. Toen kwam er in dat land 'n groote hongersnood, het loof verdorde aan de kokospalmen; het meisje had geen melk: haar arme koe was dood, en ook geen meel, want 't koren droeg geen halmen. Toen braadde ze de twee gazellen aan het spit en streek den leeuw z'n manen met 'r handen; de leeuw die toonde haar z'n blank scherp gebit en beet haar reine hals door met z'n tanden. [pagina 213] [p. 213] 'n Slokje melk was in de kokoschaal, 'n dadeltros naast 'n Egyptisch meisje; 'n zwerver speelde alop 'n manestraal en zong 'n bedoeïensche doodenwijsje. Ach, menschenharten zijn als zeemleer week, en ook ik eet veel liever wild dan brood; geef dat ik tóch de schrale korsten breek en zend ons nooit, o Heer, 'n hongersnood. leys achiel. Vorige Volgende