Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1938(1938)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 131] [p. 131] Maurice Gilliams I Verklaring Laat mij alleen als de engel komt. Gij noemt met een ondankbaar woord stoel en tafel, water en brood, en zoo zoudt gij de engel noemen - de dood. Laat mij als het nacht bij dage en het dag bij nacht voor mij zal zijn; en er komt bij tijden een vernietigende klaarte die in mijn uitgebrande lichaam binnen schijnt. Als de engel mij verlaat na dit bitterschoon bezoek: noem niet met een ondankbaar woord geest en lijf, gebeente en bloed. In droom zult ge mij wedervinden, schrikaanjagend in mijn gloed - maar heet mij uw beminde. [pagina 132] [p. 132] II Ballade Het is een dwaas verhaal van een winterdag en een kleine nachtegaal. In stervenspijn, laag over het bosch, half blind, zot en bedwelmd, zweefde hij fier en los boven het arm, verscheurd konijn en de sluwe vos. Toen ik hem tuimelen zag binnen de zwarte boomen, liep ik vooruit, maar vond hem niet, - want tusschen niets en niets geboren, gaan lijf én lied ook weer verloren. Vorige Volgende