Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1937
(1937)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 783]
| |
Vacantie-kroniek
| |
[pagina 784]
| |
der mannen in dezen tijd dat de vrouwelijke emancipatie het romaneske heeft gedood. De helden van De Montherlant zijn ‘authentiek’, maar zij staan te zeer aan den zelfkant der geestelijke realiteiten opdat wij niet zouden misprijzen deze getuigenis der generatie die ‘niet meer aan de liefde gelooft’. Ten andere, de vraag die zich hier stelt is geheel deze van den oppervlakkigen, vrijzinnigen Franschen roman. Hoever zijn wij hier verwijderd van den psychologisch zoo rijken Engelschen of Noorschen roman! De Fransche roman is zoo onbeholpen voor 't meerendeel, dat romanciers van groot gehalte als Bernanos onmiddellijk beïnvloed schrijven door buitenlandsche romans. La Nouvelle Histoire de MouchetteGa naar voetnoot(1) herinnert duidelijk aan Dostojewski. Evenals de groote Russische schrijver, schijnt Bernanos te gehoorzamen aan een zeker woord des harten. Zijn macht gaat minder te werk door juiste opmerking dan door een buitengewoon doorzichtige intuïtie. Hij daalt neder in de afgronden van het hart, tot in de levenskernen des wezens, daar waar de daden broeien en de gedachten ontkiemen. En het is niet om behagen te scheppen in de subtiliteit van het complex onzer beweegbare geheimen, maar om het kwaad stop te drijven in zijn laatste verschansingen, zijn verborgen bestaan aan de kaak te stellen en het uit te roeien, zoo het mogelijk is om in ons de essentieele orde te herstellen. Deze roman van Bernanos heeft, evenals de voorgaande van denzelfden schrijver, het accent der machtige werken die leven en dood in zich opnemen en die ons kort bestaan aan de eeuwigheid binden. | |
Het Oosten presteert.Op dit oogenblik dat Azië overrompeld schijnt door oneindige vijandelijkheden, zal men met veel belangstelling enkele werken lezen die het ernstige en gekwelde gelaat van het Oosten weerklaatsen. | |
[pagina 785]
| |
Eerst en vooral, hebben wij hier een bundel met drie verhalen, Courrier d'AsieGa naar voetnoot(1), waarin O.P. Gilbert zijn ondervinding uit de gele wereld heeft neergelegd. Hierin hoort men het machtig gehijg van Azië. Als inleiding, stelt de schrijver ons Shanghaï voor oogen met zijn lichten, zijn weelde, zijn verschrikkingen. Wij hebben zelden een stadsbeschrijving gelezen die beter oproept en beter van kleur is. O.P. Gilbert is een stoere verteller en een goedingelicht psycholoog. Zijn verhalen treffen niet enkel door den avonturenadem die ze doorwaait, maar tevens door hun accent van diepe menschelijkheid. Indië heeft altijd den op avonturen belusten en het exotisme lievenden Europeaan aangetrokken. Ferdinant Goetel, na zoovele anderen, is op verkenning getrokken naar Bombay, Delhi en Bernares, doorheen Pendjab, en verderop tot aan den voet van den Himalaya. Zijn Voyage aux IndesGa naar voetnoot(2) is levend en goed gedocumenteerd. Van de glansrijke en pathetische tooneelen die hij heeft kunnen bewonderen, heeft hij een overvloedigen oogst van beelden en herinneringen meegebracht, die wij met genoegen en nut doorloopen. Op het einde geeft de auteur ons een zeer juiste nota, wanneer hij schrijft dat het Oosten voor den blanke immer een soort bedwelmingsslaap zal wezen, een spiegeling die de verbeelding en de zinnen ontvonkt. De reis van Jean Marquès-Rivière brengt ons meer substantie. Lid van de ‘Société Asiatique’, komt de schrijver hier niet voor de eerste maal in aanraking met de Oostersche ziel. Hij schrijft gezaghebbende boeken over China, Thibet en Bénarès. In zijn nieuw werk, L'Inde secrète et sa MagieGa naar voetnoot(3) heeft hij voorgenomen de geheimen van Indië van dichterbij te bestudeeren en in 't bijzonder zijn tooverij. Met hem worden wij binnengeleid in het hindou-esoterisme, wij treden binnen in de heilige plaatsen om er gewijde dansen bij te wonen, wij ontmoeten Gangespelgrims, toovenaars | |
[pagina 786]
| |
en zelfs een nieuwen Ramakrishna. Ook bestatigen wij, in deze gloedvolle bladzijden, de groote Asiatische stilte, een stilte ontstaan door inkeer en beschouwing. De schrijver stipt aan in hoe verre de hindoe-wijsheid proefondervindelijk is en dat zij voor alles een school is van volmaakte zelfbeheersching en een bewonderenswaardige les van onthechting. Dank zij dit boek, moeten we wel aannemen dat er in Indië wat anders is dan olifanten en eeuwige oude tempels; wij begrijpen het eerbiedsgevoel dat den schrijver heeft bevangen op dezen godgewijden grond, waar het mirakel natuurlijk is, de godsvrucht vurig en waar de mensch nog samen schijnt te leven met de godheid. Deze aziatische pelgrimstochten brengen er ons onwillekeurig toe te spreken over het fameuze ‘gele gevaar’. Bedreigt het Oosten inderdaad het Westen? Wij meenen te mogen gelooven dat het ‘gele gevaar’ een oudbakken legende is die onbewust in het brein der Europeanen voortleeft tengevolge van het Mongoolsche schrikbewind in de Middeleeuwen toen Attila, Gengis-Khan en Tamerlan hun tartaarsche horden deden oprukken om ons vasteland te veroveren. Wat er ook van zij, men kan zich afvragen of ook op onze dagen dit geen vogelschrik is, opgesteld door enkele kamergeografen, die al te graag voordeelig optreden als verdedigers van het latijnendom. Aldus komt de houding van Henri Massis ons wat valsch voor. In een werk, dat enkele jaren geleden verscheen, had de uitmuntende schrijver reeds de ‘verdediging van het Westen’ op zich genomen. Toen hij onlangs de samenvatting zijner ideeën weergaf in een rijk retrospectief werk, L'Honneur de servirGa naar voetnoot(1) herhaalt Henri Massis enkele zijner vroegere teksten waarin hij te velde trok tegen boedhisme en hindoeïsme dat de ‘Aziatische mareverkonders’ naar zijn meening, in het in gevaar verkeerende Europa, verspreiden. Voor den schrijver van dit pamflet | |
[pagina 787]
| |
zijn er Tagore en Gandhi even verdacht als Romain Rolland en Keyserling. Rechtuit gezegd, deze stormluidende beschouwingen komen ons schoonschijnend voor. Wij ontdekken hier den Franschen geest op zijn engst. Het Oostersch imperialisme waarvoor Massis vreest is misschien niets anders dan de droom van enkele intellektueelen, die, tengevolge van een verblijf in het Westen, misprijzend neerzagen op het mekanisme en walgden van een vervalschte beschaving. In de enorme brij van 850 millioen Aziaten is er geen gisting sterk genoeg om de gelen te doen opstaan uit het statisme waarin zij zitten vastgestold. Welk ook het intellektueele dynamisme der uitgelezen schare zijn moge, er zijn in 't Oosten duizendjarige tradities die de Oostervolkeren vastsnoeren aan de ongebruikte krachten van het verleden. Moeten we dus zeggen dat de thesis van Massis absurd is? Ver van daar! Ten andere er is in deze bundel substantieele studiën een onuitputtelijke mijn van vruchtbare ideeën over Barrès, Bergson, Gide en andere meesters der intellektueele jeugd van onzen tijd. | |
Een groot dagbladschrijver uit het verleden.Paul de Saint-Victor is een der grootste dagbladschrijvers geweest uit de 19e eeuw. Meester in het genre door zijn kritiek, historisch en stylistisch talent, heeft hij dertig jaren lang in dagbladen en tijdschriften, bladzijden geschreven die waardig zijn voor bloemlezingen. Delacroix, Victor Hugo en vele anderen hebben hem begroet als hun broeder en gelijke. Weinig menschen hebben een bewonderenswaardiger reputatie genoten tijdens hun leven. Maar de vergetelheid schijnt dit lofconcert te hebben opgevolgd. Een boek van Charles BeuchatGa naar voetnoot(1) zal bijdragen tot herstel van deze onrechtvaardigheid. Hij stelt ons het leven en het werk van Paul de Saint-Victor voor door ze te plaatsen in de atmosfeer van hun tijd. Daarom geeft deze levende biografie ons meer | |
[pagina 788]
| |
dan de kennismaking met een mensch, zij biedt een belangrijke bijdrage voor de geschiedenis der hedendaagsche gedachten. | |
De geschiedenis van een grooten Paus.Mgr. Fontenelle, kanunnik van St. Pieter, komt aan Z.H. Pius de XI een mooi boekGa naar voetnoot(1) te wijden, sterk gedocumenteerd en zeer aangenaam om lezen. Men kan zich moeilijk een leven indenken dat voller, vruchtbaarder en grooter is dan dat van den Paus die op dit uur de voorstemming der Kerk beheerscht: de romeinsche kwestie, Vatikaanstad, de concordaten, het Oosten, de Missiën, de katholieke actie, het Communisme, al deze woorden herinneren aan de geniale initiativen van Pius XI en het glorieuse werk van zijn pontificaat. Zijn onsterfelijke encyclieken en in 't bijzonder deze die de familie, de opvoeding en het sociale vraagstuk voor onderwerp hebben, hebben de klaarste lichten geworpen op de levensproblemen die zich stellen aan de wereld waarin wij leven, en geven terzelfdertijd aan deze problemen een oordeelkundige en heilbrengende oplossing. Dit is dus nogmaals, buiten de persoonlijkheid om van een man, hoe uitstekend deze persoonlijkheid ook moge zijn, een belangrijk fragment van hedendaagsche geschiedenis dat ons hier wordt aangeboden, want de Herder van de geloovigen is werkelijk het hart van het kristendom, en zijn lot is meer dan welk ander betrokken in de wereldgeschiedenis. | |
In het geheime rijk der kinderen.We meenen dat er tusschen de werken, gewijd aan het kinderleven, geen is dat praktischer en vollediger is dan dit van Mevr. Francisque Gay: Comment j'élève mon enfantGa naar voetnoot(2). Dit mooi boek dat een groote oplage bereikt heeft, is pas opnieuw verschenen na in de puntjes te zijn nagezien. Men vindt er de meest gevarieerde raadgevingen | |
[pagina 789]
| |
betreffende de verschillende vraagstukken van kinderkwestie, opvoeding en onderwijs die zich opdringen aan een jonge moeder. Samengesteld door een moeder van zes kinderen, een opvoeder en een geneesheer, biedt deze ‘som’ al de vereischte waarborgen van dit soort werken, waarin de ondervindingslessen meer waard zijn dan de zuivere theorie. Dit moederhandboek is dus ten zeerste aan te bevelen wanneer men in verschillende middens er op toe legt de gezondheid der kinderen te verbeteren en hun gestel te versterken. Laat er ons toe voegen dat deze gids voor katholieke moeders behoort tot de serie ‘Manuels du Catholique d'action’, waarin reeds die uitmuntende encyclopediën verschenen die heetten: ‘Ecclesia’, ‘Christen’, ‘Tu es Petrus’, ‘Eucharistia’, ‘Liturgia’, enz. De kristelijke moeders hebben er alle voordeel bij als zij naast het vade-mecum van Mme Francisque Gay zich het boekje aanschaffen dat de E.P. Poncel te wijden komt aan het doopselGa naar voetnoot(1). Dit grondelijk commentaar der gratie van het doopsel zal elken kristen helpen zijn doopsel te ‘herkennen’. Maar herkennis is meer dan vast stellen, 't is het voldongen feit aannemen. 't Is het eerbiedigen en het staven door er naar te leven. Het kleine, stichtelijke boek van den E.H. Poncel geeft ons een nuttige les van getrouwheid en volharding in het geloof, de hoop en de liefde. Laat ons nogmaals de collectie loven waartoe dit soliede werk behoort, ‘La Vie intérieure pour notre temps’, dat aan de menschen onzer dagen een kostbaar geestelijk onderwijs schenkt. | |
De evolutie der muziek.In een belangwekkende lezingsbrochure, heeft Jean Absil zeer bevoegde opmerkingen neergepend betreffende de hedendaagsche muziek en de banden die haar verbinden met de taal der meesters en de akoestiekwetenschap. Hij doet dit actueele en complexe vraagstuk met des te meer autoriteit uiteen, daar hij zelf een toondichter is wiens solied en vrucht- | |
[pagina 790]
| |
baar werk op de eerste plaats komt te staan van de muzikale productie in België. Niemand was dus beter bevoegd dan hij om deze kleine ‘inleiding tot de hedendaagsche muziek’ te schrijven.
Dit kleine verslag onzer -verlof-lectuur, poogt geenszins getrouw de litteraire productie van het zomer-seizoen weer te geven. Wij hebben enkele zeer verschillende boeken gekozen naargelang wij ze lazen. Het is goed somtijds, zelfs voor het litterair kritikus, de fantazij verop te stellen in plaats van de synthesis. Vacantie losheid... |
|