Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1937

[p. 781]

[Frans Buyle]

Jeugdliefde

De maan hangt loos boven de daken
alsof ze feller lichten kon:
was elk ter rust; verliefden braken
de dag weg aan de horizon.

Wij lopen in de nacht gevangen
en alle zinnen slaan alarm:
het hart klopt sneller van verlangen
zo met een meisje aan de arm.

We zingen niet; er zijn geen wegen
waarlangs ons lied verloren gaat.
Er is, en amper nog, de zegen
der maan die wit boven ons staat.

frans buyle.

[p. 782]

Poësis

Al deze jaren voor de zelfde klas;
dezelfde dophoed met zijn rosse vlekken.
Een heimwee waarvan hij nooit genas
doet hem des avonds naar de bossen trekken.

Geliefden lopen lachend hem voorbij.
Hij is een zonderling in doen en laten:
het roepen van een vogel maakt hem blij;
hij loopt luidop tegen de maan te praten.

Zijn dromen reiken over 't leven heen.
Men vreest soms hem voor goed te zien verdwijnen
in het azuur. Waar hij maar eens verscheen
bleef het aroom van kruiden en van wijnen.

frans buyle.