Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1937
(1937)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 718]
| |
BoekbesprekingLectuur-repertorium. -Met het verschijnen van het derde deel kwam een ‘trilogie’ tot stand die werkelijk onze bewondering afdwingt. Dit lectuur-repertorium gegroeid tot drie lijvige boekdeelen is het resultaat - dit moet vooral onderlijnd - van den collectieven arbeid eener gansche pleïade medewerkers, die onder de leiding van den Z.E.H. Baers, in den doolhof der eigen en vreemde literaturen op verkenning gingen en een ‘magnus opus’ van jarenlange zorg, geduld en eruditie samenstelden, dat onverbloemd een merkwaardige prestatie mag geheeten. De drie boekdeelen van dit volledig Lectuur-RepertoriumGa naar voetnoot(1) bevatten respektievelijk: Roman-Repertorium, Titellijst I; Lectuur-Repertorium, Auteurslijst A II K; Lectuur-Repertorium, Auteurslijst L III Z. Deel I (Roman-Repertorium) bevat een titellijst van ongeveer 20.000 romans, verhalen, essays, tooneelwerken en gedichten met opgave van zedelijke waardebepaling en vakcijfers. Het doel der samenstellers was de belangstellenden (lezers, bibliothecarissen, geestelijken, leiders) voor te lichten in zake bruikbaarheid van een boek en dit op een vlugge, praktische en overzichtelijke wijze. Bij middel van een paar conventionneele teekens (Romeinsche cijfers en letters) wordt deze bruikbaarheid in zedelijk, godsdienstig en paedagogisch opzicht aangegeven. Zooveel mogelijk wordt gewezen op de neutrale of godsdienstige tint, op de wijsgeerige of sociale strekking van het werk. Over elk werk is dan in volgorde vermeld: titel, auteursnaam, zedelijke waardebepaling, geschiktheid voor meisjes of jongens, strekking en vakaanduiding. Op de eerste pagina's vindt de lezer dan verder de verklaring der conventionneele teekens, de noodige bijzonderheden aangaande het gebruik van het repertorium en de indeeling van het Tiendeelig- of Decimaal stelsel. De twee laatste boekdeelen, Lectuur-Repertorium (II A-K en III L-Z), welke dus een geheel vormen, bevatten een auteurslijst van 12.000 bio-bibliographische schrijversnota's en 14.000 portretten van auteurs behoorende tot de Nederlandsche- en wereldliteratuur, waarbij aangeduid waarde en vakindeeling van 40.000 litteraire en vulgariseerende werken. Met dit al hebben de samenstellers het eerste opzet - als vermeld in de Titellijst - nog verruimd en aangevuld. Buiten de romans, novellen, vertellingen, sprookjes e.a. werden in deze laatste boekdeelen nog andere gangbare lectuursoorten | |
[pagina 719]
| |
vermeld als literatuurgeschiedenis, vulgariseerend-wetenschappelijke werken, geschiedkundige werken en tutti quanti, voor zoover deze niet strikt behooren tot de streng-wetenschappelijke lectuur ofschoon in bepaalde gevallen ook de zuiverwetenschappelijke werken in aanmerking komen. Zoo groeide het werk, dat aanvankelijk als ‘Roman-Repertorium’ werd aangemeld, tot een algemeen en rijk verscheiden ‘Lectuur-Repertorium’. Hierbij moet vermeld dat de uitgave een van de volledigste verzamelingen auteursportretten bevat: 1300 auteurs zijn met oorspronkelijke en goed verzorgde foto's vertegenwoordigd. Een illustratie, die werkelijk de waarde van het repertorium verhoogt. Dit alles moge volstaan om de uitzonderlijke waarde dezer ‘trilogie’ aan te geven. De schoonste hulde voor de samenstellers en den leider E.H.J. Baers is dit ‘vade mecum’ een bijzondere plaats in onze bibliotheek te geven. A. | |
Robert Hammer: Der Roman des Heiligen. (Uitg. Verlag Jozef Kösel en Fr. Pustet. - München.)In het middelpunt van dezen roman staat de figuur van den heiligen Franciscus van Assisi; zijn gestalte beheerscht in doorloopende spanning heel het gebeuren van dit boek, waarin de schrijver een zekere dramatische kracht aan den uitbouw van zijn verhaal wil verleenen. Tevens getuigt de schrijver voor een fijne aanvoeling van Franciscus' gedachtenwereld en legt hij het hoofdaksent op het vurige leven van dezen menschelijken en tegelijkertijd zoo mystieken Poverello. In het historisch-getrouw kader met detail-schildering en zelfs met sprankelenden humor, doordringend tot het intieme zielsleven van den heilige, teekent schrijver een totaal eigen beeld van zijn hoofdfiguur. Een boeiend en gestyleerd roman. A. | |
Pol Heyns: Ons Dorp floreert. (Uitg. van het Davidsfonds. 1936.)Het jongste werk van Pol Heyns verdient een eigen, waardige plaats in onze Kempische Heimatliteratuur. Dit verhaal vertoont weliswaar zekere sporen van geestelijk erfstuk, toch is er oorspronkelijke fantasie genoeg voorhanden, die getuigt van scheppingskracht, en wel in die mate, dat we in den schrijver iets van den dichter weervinden, die elk verteller eigenlijk zou moeten zijn. Het boek bevat het verhaal van een stil, maar sterk in zich zelf levend Kempisch dorp, met zijn doorsnee-menschen en zijn typen, zijn pastoor en zijn baron; met zijn tradities en zijn aanpassing aan den geest van den tijd, met zijn onweershemel van driften: haat, wraak, schandaaltjes, die vaak aanleiding geven tot krakende ontladingen. De hoofdfiguur is de pastoor en het mag een vondst genoemd, getuigend van talent, dat de schrijver heel het intense leven van het dorp, de tragiek van groei en vergankenis, laat afspelen in het gemoed van dezen zeer traditioneelen herder en ons door dit gevoelig prisma heen dit leven toont in zijn volledige en verrassende kleurenschakeering. Om des pastoors wille draagt dit boek ook een motto wat altijd zeer gewaagd is wanneer schrijver eer een uitgesproken neiging vertoont tot overtolligheid in zake gedachtenkeur. Een motto gedoogt slechts matige en goed bepaalde bijschaduw rond zijn lichtkegel. Die gewetensstrijd in een jonge ziel - in het laatste half uurtje van het boek - en dat doordringend politiek geurtje - op het laatste nippertje - zijn maar een voorbeeld van lijmerij. Ten laatste zijn we het volkomen eens met de opinie van het ‘lezend volk’ en we heeten dit boekje hartelijk welkom. A. | |
[pagina 720]
| |
Juul Filliaert: De laatste Vlaamsche IJslandvaarders. (Uitg. Juul Filliaert, Nieuwpoort.)In dit slordig gedrukt boek vertelt de schrijver, benevens enkele geschiedkundige bijzonderheden betreffende de IJslandsche visscherij, over de IJslandvaarders der Vlaamsche kuststreek en de verschillende reisvaarten die ze deden. Het verhaal is rijk aan interessante gegevens over het visschersbedrijf, en tamelijk boeiend in een ongekuischt taaltje geschreven. Het bevat eenige illustraties naar teekeningen van een ouden IJslandvaarder. | |
Kees Meekel: Toeters en Bazuinen. (Uitg. van het Davidsfonds, no 15 der keurboeken. Reeks 1936.)Van den eeuwigen globetrotter Kees Meekel, schrijver, cowboy en farmer, die de vrijheid der groote wegen, de eenzaamheid der Canadeesche sneeuwvelden en den hang naar de ruimte zuiver romantisch uitzong en uitschilderde in vele zijner werken, krijgen we dit boek. Als steeds is het met romantisch aksent, met gevoel en episch talent uitgewerkt; de verteller leidt ons thans naar het hart van Gods rijk op aarde; Rome - urbi et orbi -. Hij doet het als een uitgelezen gids, boeiend belangwekkend en geestig. Een aangenaam en nuttig boek. | |
Anna van Gogh-Kaulbach: Moeder. (Uitg. Wereldbibliotheek N.V., Amsterdam.) 16e druk en 24e duizendtal.In dit boek volgen we - zonder veel spanning - de peripetieën van den levensstrijd eener jonge weduwe, waar deze zich afslooft voor haar kinderen en, in de zorg voor de uiterlijke opvoeding, al haar illusies over de opvoeding naar het innerlijke toe moet prijsgeven. In dit laatste ligt heel de tragiek, die als een vaste lijn het verhaal doorstijgt tot aan een hoogtepunt: de zelfmoord van den tweeden zoon. Langdradigheid noch afwijking naar het bijkomstige konden bezwaarlijk vermeden worden, gezien schrijfsters uitgesproken schroomvalligheid voor de duizeling van ware psychologische diepten. Het opzettelijk poëtische - we denken hier aan de gewetensvolle stijl - en letteroefeningen van een begaafde leerlinge uit de vijfde) en inzonderheid 's schrijfsters faible voor verbale visie, tachtiger woordenkoppeling, e.d. doen het verhaal stollen in een slappen-luwen vorm, dien we heden ten dage, spijts het getuigenis der 24-duizend, althans niet zonder ergernis, zij het dan wel niet aanvaarden, dan toch dulden moeten. A. |
|