Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1937
(1937)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 521]
| |
IIDe morgen toen de dag
uitwoei in volle glorie
en zij van haar liefde zag
de glans en de viktorie.
De oude wijzen liet
zij waar ze vond
haar mateloos verdriet
bevredigd aan een mond.
| |
IIIHet is alzó gegaan:
wat hij betracht
heeft is hem toegestaan.
Dit ongedacht.
| |
[pagina 522]
| |
Zij heeft in hem geloofd
als in haar Heer,
die haar de Hemel heeft beloofd:
hij gaf haar meer.
| |
IVZij droeg het jonge leven
en haar vroege dood
in de strakgespannen zwaarte
van haar schoot.
Dit is het schone slot
van een zeer kort lied:
zij wist het oude gebod
aan haar geschied.
| |
VHet was of zij begreep.
Het late licht
werd veeg, zij neep
de moede ogen dicht.
Het bleef dit klein gebaar
maar nog te groot:
haar handen vielen zwaar
neer, zij was dood.
|
|