Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1937(1937)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 335] [p. 335] Der wereld avonturen Van al der wereld avonturen - en zij zijn veel en menigvoud - is dees het grootst: dat alle nature, wier zijn de Schepper overschouwt, lang op 't ontsteken van de vuren des hemels wachtend, bleef verduren veel regenvlagen koud. Eens zou 't al zich ontslagen achten van wachten; 't levend vuur, de vlam sloeg uit de donkerte, de nachten, verzengend blauw en groen; geen dam weerstond nog aan dien vloed; geen machten bemachtigden de diepste krachten wier gang een aanvang nam. En als de aarde zatgezopen te dampen lag in de jonge zon, gingen de gouden nevels dopen de alderteerste spruit, die won de zilverberk, diamantbedropen; een vogel floot er het leven open dat ook voor mij begon. Dees lijf, dat slagen kreeg, moest lijden zijn eigen onvolkomenheid, heeft zich gerecht; aan beide zijden ligt weidsch de wijsheid uitgespreid: 't hergeven paradijs belijden is 't hemelsche paleis verbeiden, door nijdigaards benijd. [pagina 336] [p. 336] Hoe mag ik rijden, overschouwen de wijde velden, leêgen beemd, rogakkers, golvende landouwen behooren mij, mij is het vreemd geluk te leven; alle gouwen huldigen mij, die zonder rouw en zonder vrees ze neemt! Wie zal 't verleden mij berichten? Mijn burcht is hoog, gevuld de schuur. ............ Maar d'avond valt; oude gedichten zing, minstreel, en doof het vuur: hoe vóór 't ontsteken der hemellichten de regen striemde ons gezichten, o vreemdste avontuur.... frank valkenier. Vorige Volgende